Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3296/GB, 16 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/3296/GB

Betreft: [klager] datum: 16 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 18 december 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster is, bijgestaan door haar raadsman mr. R.P. Snorn, op 19 februari 2007 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar te plaatsen in de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 1 mei 2003 gedetineerd.
Zij verbleef in de forensisch psychiatrische kliniek (FPK) te Assen. Op 7 november 2006 is zij geplaatst in de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klaagster is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klaagster heeft opgeschreven hoe zij de gang van zaken rondom haar verlof heeft ervaren. Deze uiteenzetting bevindt zich in het onderhavige dossier. Het is niet de bedoeling om met dit beroep een behandelplaats in een kliniek af te dwingen. Klaagster
zit nu gesloten, maar zij zou eigenlijk op dit moment recht hebben op fasering. Zoals het er nu naar uitziet, staat zij straks zonder enige voorbereiding op straat. Haar terugplaatsing heeft vergaande consequenties voor haar gehad. Zij kon niet bij de
crematie van haar zus aanwezig zijn. Het voelt voor klaagster als een trap na. Klaagsters zus is op 14 december 2006 overleden en op 19 december 2006 gecremeerd.
Tijdens het verlof van 28 oktober 2006 bracht klaagster een (afscheids)bezoek aan haar zus in Leeuwarden. Klaagster had verzocht om de hele dag bij haar zus door te brengen. Het was allemaal moeilijk te regelen. Klaagster heeft voor het verlof moeten
vechten en daar was zij boos over. Uiteindelijk mocht zij een hele dag verlof en mocht zij zelfstandig terugreizen. Het zelfstandig terugreizen werd als een cadeautje gepresenteerd, maar klaagster bevond zich al in de fase waarin zij zelfstandig op pad
mocht.
Leeuwarden is een stad met een regiofunctie, waar iedereen gaat winkelen. De familie van het slachtoffer woont echter op een aardige afstand van Leeuwarden, dus zij gaan daar niet zo snel heen. Daar komt bij dat klaagster in het wijkwinkelcentrum bij
haar zus een boodschapje heeft gedaan. Klaagster nam volgens het behandelteam het risico om de familie van het slachtoffer tegen te komen, maar zij was slechts in een wijkwinkelcentrum. Er is van klaagster iets gemaakt dat zij niet is.
Er was al enige tijd verschil van mening tussen klaagster en het behandelteam. Het bezoek aan klaagsters zus gaf hen aanleiding om klaagster weg te plaatsen. Als men van klaagster af wilde, dan had men dat ook gewoon kunnen zeggen. Klaagster zat daar
al
achttien maanden en was bijna aan het eind van de behandeling.
Het pijnpunt is vooral dat de overplaatsing onredelijk is, maar er zijn nog meer consequenties. Zo is er ook geen verlof toegestaan. Daartoe is ter zitting een memo van het bureau selectie en detentiebegeleiding (b.s.d.) d.d. 31 januari 2007 overgelegd
en bij dit verslag gevoegd.
De verlofafspraken zijn niet geschonden. Klaagster heeft haar eigen verlofplan geschreven. Uit de e-mailcorrespondentie blijkt dat het voor de forensisch psychiatrische kliniek zwaar heeft gewogen. Als het zo zwaar weegt, dat de behandeling van
klaagster na achttien maanden wordt afgebroken, dan had het voor de hand gelegen hiervan wat op papier te zetten. Er was geen afspraak dat klaagster niet de stad in mocht, dus er kon geen afspraak worden geschonden. Daar komt bij dat klaagster niet in
de stad was.
De raadman verzoekt het beroep gegrond te verklaren en klaagster een verlof te gunnen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster verbleef sinds mei 2005 in de FPK te Assen. Op 6 november 2006 is door de FPK te Assen aan de selectiefunctionaris medegedeeld dat de kliniek van plan was de behandeling van klaagster met onmiddellijke ingang te stoppen. Aanleiding hiertoe
was
het feit dat klaagster zich niet aan de gemaakte afspraken omtrent een verlofregeling heeft gehouden. Op dat moment was er niet meer informatie voorhanden. Gelet op het feit dat klaagster een detentievervangende behandeling onderging was de
selectiefunctionaris verantwoordelijk voor het opnieuw onderbrengen van klaagster in een penitentiaire inrichting. De aan klaagster opgelegde gevangenisstraf loopt immer nog tot 27 april 2007. De FPK heeft geen inzage gegeven in het verloop van de
behandeling van klaagster.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle is een gevangenis voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Vanuit de FPK te Assen werd op 6 november 2006 aan de selectiefunctionaris medegedeeld dat klaagster zich niet aan de afspraken omtrent haar verlof had gehouden. Dit was voor de FPK aanleiding om de behandeling van klaagster per direct te
stoppen. Als gevolg hiervan diende klaagster te worden ondergebracht in een penitentiaire inrichting. Gelet op het feit dat klaagster op zeer korte termijn moest worden geplaatst en de omstandigheid dat de gevangenis/ISD voor vrouwen te Zwolle de
dichtstbijzijnde gevangenis voor vrouwen is, kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 16 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven