Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0083/GB, 16 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/83/GB

Betreft: [klager] datum: 16 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 januari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 6 juli 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam. Op 2 januari 2007 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met de stelling van de selectiefunctionaris dat klager voornamelijk bezoek zou ontvangen uit de regio Rotterdam. Uit de bezoeklijsten over de laatste zes maanden van zijn verblijf in het h.v.b./ISD kan blijken dat klager
viermaal
familiebezoek heeft gehad, waarvan drie keer van zijn zus en één keer van zijn lerares Frans, die haar dochters adres in Nederland heeft opgegeven omdat zij zelf in Frankrijk verblijft. Deze door de selectiefunctionaris opgegeven bezoekreden is daarom
niet steekhoudend. Klager wil overplaatsing naar Veenhuizen, niet in verband met betere bezoekmogelijkheden maar omdat hij zich zorgen maakt over de gezondheid van zijn oma. Zij is er lichamelijk slecht aan toe en kan absoluut niet naar Dordrecht
reizen. Klager wil graag om humanitaire redenen overgeplaatst worden naar de gevangenis Veenhuizen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 15 december 2006 geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de locatie Dordtse Poorten in Dordrecht. Deze selectie geschiedde naar aanleiding van de opgemaakte rapportage van het h.v.b./ISD Rotterdam. Klager heeft in Rotterdam
regelmatig bezoek ontvangen van familie en vrienden en had daarnaast regelmatig telefonisch contact met deze personen. De familie en vrienden zijn blijkens de rapportage afkomstig uit de omgeving van Rotterdam. Met name dit laatste is aanleiding
geweest
om klager in Dordrecht te plaatsen. Daarnaast was het mogelijk hem daar op korte termijn ook feitelijk te plaatsen. De plaatsing in Dordrecht heeft daarnaast het voordeel dat klager relatief dicht bij plaats waar het hoger beroep wordt behandeld,
verblijft. Klager heeft bij het opmaken van het selectieadvies geen voorkeur opgegeven en daarnaast is zijn stelling met betrekking tot de (zwakke) gezondheid van zijn grootmoeder niet feitelijk onderbouwd. Nadat het hoger beroep in zijn strafzaak zal
zijn behandeld en hij voldoende (medische) informatie heeft overgelegd met betrekking tot de gezondheidstoestand van zijn grootmoeder, wil de selectiefunctionaris een overplaatsing naar Veenhuizen in overweging nemen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Dordtse Poorten is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, - bij afweging van alle in aanmerking komende belangen - niet
onredelijk.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris het belang van een goede rechtsgang zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de door klager gestelde persoonlijke belangen. Dat geldt temeer nu klager geen nadere (medische) onderbouwing heeft
overgelegd met betrekking tot de onmogelijkheid voor zijn grootmoeder om hem in Dordrecht te kunnen bezoeken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven