Nummer: 07/94/GB
Betreft: [klager] datum: 16 maart 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 8 januari 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Alphen aan den Rijn afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 14 april 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van
bewaring /ISD (h.v.b./ISD) Haaglanden te ‘s-Gravenhage. Op 3 november 2005 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Alphen aan den Rijn als volgt toegelicht.
In Zoetermeer verblijven twee gedetineerden die bevriend zijn met de personen op wie klager indertijd heeft geschoten. Klager wil graag problemen voorkomen. In de inrichting gaat het verhaal rond dat deze medegedetineerden klager te pakken willen
nemen.
Klager kan niet aangeven wie die personen zijn. Klager heeft gehoord dat er personen betaald zouden zijn om met hem af te rekenen. Hij voelt zich in Zoetermeer niet langer veilig.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Omdat klager geen nadere informatie wil verstrekken over de gedetineerden die hem mogelijk zouden bedreigen, is het verzoek om overplaatsing afgewezen. Aan klager is heel nadrukkelijk om die informatie verzocht. Alvorens een overplaatsing te overwegen,
moeten de door klager aangevoerde redenen gecontroleerd worden. Daarbij speelt mee dat klager al eerder (om andere redenen) heeft verzocht om overplaatsing naar Alphen aan den Rijn. Nu klager, ook bij herhaald vragen daarnaar, geen nadere informatie
wenst te verstrekken, ziet de selectiefunctionaris geen aanleiding zijn beslissing te heroverwegen.
3.3. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie heeft daarbij in aanmerking genomen
dat klager de grond voor zijn overplaatsingsverzoek niet nader feitelijk heeft onderbouwd. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 maart 2007
secretaris voorzitter