Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2271/TA, 15 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 06/2271/TA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 31 augustus 2006 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 februari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], staffunctionaris juridische zaken.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de positieve uitslag van een urinecontrole op amfetaminen en cannabis op 30 augustus 2005.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De psychiater van de inrichting heeft contact gehad met de behandelend arts in het ziekenhuis over de vraag naar beïnvloeding van de uitslag van de urinecontrole door de in het ziekenhuis toegediende medicatie. Laatstgenoemde heeft telefonisch bericht
dat de in het ziekenhuis toegediende medicatie geen invloed had op de uitslag van de urinecontrole. De beklagcommissie eiste bij tussenbeschikking van 5 december 2005 een schriftelijke verklaring van de behandelend arts van het ziekenhuis. Door grote
werkdruk lukte het niet om dit vanuit het ziekenhuis op schrift te krijgen. De psychiater van de inrichting was door persoonlijke omstandigheden uitgevallen, waardoor ook zij niets op schrift heeft kunnen zetten. Om die reden is het hoofd van het lab
van het UMCG geraadpleegd. Dit lab controleert de urinemonsters van de inrichting. Er is telefonisch contact geweest, waarna in mailverkeer tussen de medische dienst en het hoofd van het lab door deze is geantwoord dat van beïnvloeding door de
toegediende medicatie geen sprake was. De reactie van het hoofd van het lab is overgetypt en aan de beklagcommissie gezonden. Volgens de beklagcommissie volstond dit niet, waarna de inrichting het hoofd van het lab heeft gevraagd zijn mening op papier
te zetten. Deze gaf aan dat aan een schriftelijke verklaring kosten van rond de € 225,= verbonden zijn. De inrichting heeft de beklagcommissie gevraagd of zij gehouden was voor dit bedrag een verklaring op te laten stellen. Op de vraag is geen antwoord
gekregen. Wel heeft de secretaris van de beklagcommissie nog aangegeven dat er een vermoeden bestond dat er in het mailverkeer geknipt en geplakt was. De inrichting heeft uitgelegd welke personeelsleden betrokken waren bij het mailverkeer, dat door de
instelling van de pc alleen de melding “oorspronkelijk bericht” is weggevallen en dat er inhoudelijk niets is gewijzigd.
De beklagcommissie heeft klager ten onrechte het voordeel van de twijfel gegeven. Klager staat bekend als een drugsgebruiker. De inrichting heeft klagers standpunt over beïnvloeding van de uitslag van de urinecontrole door de in het ziekenhuis
toegediende medicatie voldoende weerlegd met de telefonische reactie vanuit het ziekenhuis en de reactie per mail van het hoofd van het lab. Verondersteld mag worden dat in die contacten de medicatie en beïnvloedingsmogelijkheden besproken zijn. Door
de
door de beklagcommissie gestelde eis van schriftelijke verklaringen van en onderbouwing door externe deskundigen wordt de inrichting onevenredig belast.
Klager verblijft niet meer in de inrichting. Of er nog gegevens zijn over de behandeling in het ziekenhuis destijds en of er een brief is van het ziekenhuis over de toegediende medicatie aan de medische dienst van de inrichting zou nagevraagd kunnen
worden.

Door klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Hij blijft bij zijn eerdere verklaringen. Hij heeft geen speed of XTC gebruikt.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager volgens de uitslag van 31 augustus 2005 bij een urinecontrole op 30 augustus 2005 positief heeft gescoord op amfetaminen en cannabis, dat hij gebruik daarvan ontkent en dat hij heeft aangegeven dat de positieve uitslag te maken
heeft met het feit dat hem op 29 augustus 2005 in het ziekenhuis injecties zijn toegediend.

De inrichting heeft de vraag naar mogelijke beïnvloeding van de uitslag door de aan klager toegediende medicatie voorgelegd aan de behandelend arts in het ziekenhuis en aan het hoofd van het lab UMCG te Groningen.
De behandelend arts in het ziekenhuis heeft de psychiater van de inrichting telefonisch bericht dat de toegediende injecties geen invloed hebben op de bepaling van het middelengebruik bij een urinecontrole. Door omstandigheden is daarvan geen
schriftelijke verklaring opgesteld.
Bij mail van 13 december 2005 heeft de medische dienst van de inrichting het hoofd van het lab meegedeeld dat klager op 29 augustus 2005 een sigmoïdscopie onder 5 mg Dormicum heeft ondergaan en gevraagd naar de mogelijke invloed daarvan op de uitslag
van een urinecontrole op 30 augustus 2005 op amfetamine en THC-waarden in de urine.
Het hoofd van het genoemde lab heeft de medische dienst van de inrichting gemaild dat benzodiazepinen, waaronder Dormicum, geen analytisch effect op THC of amfetaminen hebben, en dat dit wil zeggen dat klager de laatste één à twee weken of langer
geleden cannabis heeft gebruikt en de laatste dagen amfetaminen (speed en/of XTC).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, omdat naar haar mening het hoofd van het lab zich geen juist oordeel heeft kunnen vormen over de combinatie van Dormicum met de andere medicatie, omdat hij niet volledig door de inrichting is
ingelicht. Zij komt tot dit oordeel nu de inrichting aanvankelijk heeft verklaard dat aan het hoofd van het lab zowel de in het ziekenhuis als in de inrichting verstrekte medicatie is doorgegeven, terwijl later is verklaard dat alleen is gesproken over
het medicijn Dormicum. Door het hoofd van het lab is volgens de beklagcommissie het standpunt van de inrichting, dat de in het ziekenhuis toegediende medicatie geen invloed heeft op de uitslag van de urinecontrole, niet aannemelijk gemaakt.

De beroepscommissie is van oordeel dat het in het algemeen gewenst is dat vragen vanuit de inrichting aan een extern deskundige en vervolgens ook diens bevindingen en conclusie op schrift worden gesteld, zodat duidelijk is welke vragen zijn gesteld,
welke gegevens daarbij zijn verstrekt en wat daarop is geantwoord.

Gelet echter op de bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval, in onderlinge samenhang en verband bezien, is de beroepscommissie van oordeel dat de inrichting in dit geval ook zonder dat alle gesprekken met de twee externe deskundigen
schriftelijk zijn vastgelegd aannemelijk heeft gemaakt dat de in het ziekenhuis aan klager gegeven medicatie niet van invloed is geweest op de positieve scores van de urinecontrole op amfetamine en cannabis.
Vast staat immers dat de inrichting heeft getracht via twee externe deskundigen antwoord te krijgen op de vraag in hoeverre de op 29 augustus 2005 aan klager in het ziekenhuis toegediende injecties de uitslag van een urinecontrole op 30 augustus 2005
hebben kunnen beïnvloeden. Deze externe personen hebben los van elkaar telefonisch respectievelijk per mail bericht dat de toegediende injecties geen invloed hebben op de uitslag van de op 30 augustus 2005 verrichte urinecontrole.
Daarbij staat voorts vast dat door de medische dienst in ieder geval ook per mail de vraagstelling aan het hoofd van het lab is doorgegeven, dat daarin de kern van de kwestie staat vermeld en dat het hoofd van het lab daarop heeft geantwoord.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, J.L. Brand en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven