Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3146/GM, 9 maart 2007, beroep
Uitspraakdatum:09-03-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3146/GM

betreft: [klager] datum: 9 maart 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden, locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 november 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 1 februari 2007, gehouden in de p.i. Nieuw Vosseveld te Vught.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Haaglanden, locatie Zoetermeer heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 16 oktober 2006, betreft het feit dat de medische dienst op 11 oktober 2006 niet direct klager heeft bezocht om naar zijn enkelblessure te kijken.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft op 11 oktober 2006 tijdens het voetballen zijn enkel geblesseerd. Klager is door een andere gedetineerde naar zijn cel gedragen. De p.i.w.-ers hebben vervolgens de medische dienst gebeld. De
medische dienst wilde echter niet langs komen omdat het geen spoedgeval was. Klager heeft geen ijs gekregen om zijn enkel af te koelen. Hij heeft een handdoek nat gemaakt en om zijn enkel gewikkeld. Klager heeft niet kunnen slapen van de pijn. De
volgende dag kwam de medische dienst weer niet. ’s-Middags is klager naar de huisarts gegaan die klager heeft verwezen naar het ziekenhuis voor het maken van een foto. In het ziekenhuis werd geconstateerd dat klagers enkel gebroken was.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Klager heeft op 11 oktober 2006 tijdens sporten zijn enkel geblesseerd. De medische dienst is er niet
bijgeroepen; klager is op eigen kracht teruggekeerd naar zijn cel. De medische dienst is gebeld met het verhaal dat klagers enkel dik en pijnlijk was. De medische dienst heeft geadviseerd de enkel flink te koelen om zwelling tegen de gaan. De volgende
ochtend is de medische dienst bij klager langsgegaan en heeft hem verwezen naar de huisarts.

3. De beoordeling
Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier is de beroepscommissie van oordeel dat de inrichtingsarts niet onzorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van klagers enkelblessure. De medische dienst heeft geadviseerd de enkel te koelen om zwelling
tegen te gaan. Verder is klager de volgende dag gezien door de huisarts en verwezen naar het ziekenhuis voor het maken van een foto. Gelet hierop dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 9 maart 2007

secretaris voorzitter

Naar boven