Nummer: 06/3270/GB
Betreft: [klager] datum: 27 februari 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 december 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis De Geerhorst te Sittard afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 28 november 2001 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis De Geerhorst te Sittard, van waaruit hij is overgeplaatst naar de gevangenis Grave. Op 19 september 2006 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Dordtse
Poorten te Dordrecht, waar een regime van algehele gemeenschap geldt
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 18 oktober 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 november 2009. Aansluitend dient hij de
maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging te ondergaan.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis De Geerhorst als volgt toegelicht.
Klager vraagt met name om overplaatsing omdat zijn moeder in Vlodrop woont en de reisafstand tussen Vlodrop en Dordrecht voor haar te groot is. Klager heeft zijn moeder inmiddels al drie maanden niet meer gezien. Daarnaast geldt nog dat de
mogelijkheden
voor onderwijs in de gevangenis in Dordrecht erg beperkt zijn. In de gevangenis De Geerhorst, waar klager eerder heeft verbleven, waren meer mogelijkheden. Klager wil zich nu reeds wapenen tegen de tbs-maatregel. In Dordrecht zal dat minder goed gaan
dan in Sittard. Klager begrijpt dat hij niet in dezelfde inrichting mag verblijven waar ook zijn broer verblijft. Daarom kan hij niet in Vught geplaatst worden, hetgeen anders ook een mogelijkheid zou zijn.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is terzake van het plegen van een dubbele moord veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf en daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging. In 2004 wordt klager geplaatst in de gevangenis De Geerhorst te Sittard. In mei 2005 is
een verzoek van klager, strekkende tot overplaatsing naar de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught, afgewezen. Eén van de redenen voor die afwijzing was de omstandigheid dat klagers broer, die bij de door klager gepleegde strafbare feiten betrokken was,
daar verbleef en de advocaat-generaal die samenplaatsing desgevraagd ontraadde. In juli 2006 wordt een tweede verzoek van klager, andermaal strekkende tot overplaatsing naar Vught, om dezelfde reden afgewezen. Klager heeft toen aangegeven dat hij, mede
gelet op de reisafstand voor zijn bezoek, graag weg wilde uit Sittard. Door de selectiefunctionaris is toen besloten om klager over te plaatsen naar de gevangenis Grave. Tijdens zijn verblijf aldaar is er informatie ontvangen, ertoe strekkende dat
klager, samen met twee medegedetineerden, voornemens zou zijn een ontvluchting te organiseren. Eén en ander zou geschieden met behulp van een vorkheftruck van de arbeid. Om die reden is toen besloten klager over te plaatsen naar een andere inrichting,
te weten de gevangenis in Dordrecht. Tegen die overplaatsing heeft klager geen bezwaarschrift ingediend. Op 4 november 2006 verzocht klager om overplaatsing naar Sittard, zulks in verband met de reisafstand van zijn moeder. Dat verzoek is afgewezen
omdat klager tijdens een eerder verblijf tot tweemaal toe had verzocht om wegplaatsing uit die inrichting en omdat geen medische verklaring/onderbouwing was overgelegd met betrekking tot de onmogelijkheid van klagers moeder om hem in Dordrecht te
bezoeken.
3.3. De beoordeling
Klager heeft, toen hij in de gevangenis De Geerhorst verbleef, tot twee maal toe verzocht om overplaatsing naar een andere gevangenis. Reden daarvoor waren problemen in verband met de reisafstand van zijn bezoek. Hij is daarop overgeplaatst naar de
gevangenis Grave. Vervolgens is klager, in verband met de verdenking van de voorbereiding van een ontsnappingspoging, relatief kort na zijn plaatsing in Grave overgeplaatst naar de gevangenis te Dordrecht. Klager heeft tegen die laatste overplaatsing
geen bezwaar ingesteld. Vervolgens heeft hij, kort na zijn plaatsing in Dordrecht, een verzoek ingediend tot overplaatsing naar de gevangenis De Geerhorst. Reden voor dat verzoek is gelegen in de betere bereikbaarheid van die gevangenis voor zijn
bezoek. De eerdere verzoeken om overplaatsing vanuit Sittard en het onderhavige verzoek om overplaatsing naar Sittard zijn moeilijk met elkaar te verenigen. Er is geen nadere feitelijke onderbouwing van de medische redenen die het voor klagers bezoek
onmogelijk maken hem in Dordrecht te bezoeken. Ook de overige door klager gestelde redenen voor overplaatsing naar Sittard zijn van onvoldoende gewicht. Eén en ander in onderling verband en samenhang bezien maakt, dat beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 februari 2007
secretaris voorzitter