nummer: 06/2875/GM
betreft: [klager] datum: 8 maart 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Doetinchem,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 31 oktober 2006 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 1 februari 2007, gehouden in de p.i. Nieuw Vosseveld te Vught, is de inrichtingsarts, [...] gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 1 en 7 juli 2006, betreft het niet adequaat reageren op klagers claustrofobie en het niet verlenen van dringende medische bijstand in verband met flauwvallen.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. De medische dienst verleent niet voldoende aandacht aan klagers claustrofobie. Klager is niet geschikt om achter een gesloten deur te verblijven. Een psychiatrisch rapport van een door klager ingeschakelde
onafhankelijke psychiater toont aan dat klager detentieongeschikt is. Verder is tweemaal dringende medische bijstand in verband met flauwvallen geweigerd.
De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager is regelmatig onder de aandacht van de medische dienst. Het HIS vermeldt zo’n twee tot tien contacten per maand. Klager is in het Psycho medisch overleg (PMO) en het detentieberaad
besproken. Verder is hij bekend bij de geestelijk verzorger en is hij door de psychiater twee keer gezien en beoordeeld. Er is geen sprake van claustrofobie. Opmerkelijk is dat op momenten dat klager naar buiten kon om te luchten, hij niet altijd is
gegaan. Bij klager lijkt eerder sprake te zijn van spanningsklachten. Bij wijze van compromis mocht het luikje van klagers cel daarom open. Klager was daarmee een tijd tevreden. De inrichtingsarts beschikt niet over het rapport van de onafhankelijk
psychiater waarnaar klager verwijst.
3. De beoordeling
Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en de door de inrichtingsarts gegeven toelichting ter zitting, is gebleken dat de medische dienst voldoende aandacht heeft besteed aan de klachten van klager. Klager had frequent contacten met de
medische dienst. Verder heeft de psychiater gesprekken met klager gevoerd en is klager in het PMO besproken. De diagnose caustrofobie kon niet worden gesteld. Aan klager is voor zijn klachten tegemoet gekomen door toe te staan dat het luikje van zijn
cel open mocht. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve
ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 8 maart 2007
secretaris voorzitter