Nummer: 06 /3166/GB
Betreft: [klager] datum: 8 maart 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 december 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Ter Apel afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 19 april 2006 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Haarlem.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Ter Apel als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager verblijft inmiddels tien maanden in voorlopige hechtenis in het h.v.b. Haarlem/ Op 23 november 2006 vond de (inmiddels derde) proforma behandeling plaats van zijn strafzaak bij de rechtbank te Haarlem. De behandeling is toen aangehouden tot 8
maart 2007. Klager is afkomstig uit Afrika en verblijft thans zonder geldige titel in Nederland. Hij heeft zeer weinig bezoek en daarnaast verblijven er slechts weinig Afrikanen in het h.v.b. Haarlem. Klager zou graag bij streekgenoten willen
verblijven, met wie hij dan maaltijden kan bereiden zoals die in Afrika gebruikt worden. Zijn verblijf in gevangenschap zal door een overplaatsing naar Ter Apel, waar meer Afrikanen verblijven, aanzienlijk prettiger worden. Er wordt nog opgemerkt dat
veel op Schiphol aangehouden koeriers wel in Ter Apel worden geplaatst. De afstand tussen de rechtbank en de plaats waar de detentie ten uitvoer wordt gelegd speelt daarbij kennelijk geen rol. Voorts geldt dat een overplaatsing naar Ter Apel kennelijk
wel mogelijk is nadat klager is afgestraft. Klager is van mening dat hij in verband met eventuele transportproblemen niet in Haarlem behoeft te blijven. Hij zal nog slechts éénmaal voor de rechtbank verschijnen. De zaaksofficier heeft tegenover klagers
raadsman aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een eventuele overplaatsing. De Pbw en/of de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing staan overigens niet in de weg aan een plaatsing van klager in Ter Apel. Ook is klager van mening dat er in zijn
geval sprake is van bijzondere omstandigheden om af te wijken van het beginsel van onderbrenging in een inrichting zo dicht mogelijk bij de plaats waar de vervolging geschiedt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft – zakelijk weergegeven – de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek van klager, strekkende tot overplaatsing naar Ter Apel is door de selectiefunctionaris afgewezen. Reden daarvoor is dat klager is gedetineerd voor het arrondissementsparket te Haarlem en aldaar wordt vervolgd. Het is in het kader van een
goede rechtsgang van belang dat een gedetineerde zo dicht mogelijk bij de plaats van vervolging verblijft, onder meer omdat dan de kans dat hij te laat ter zitting verschijnt kleiner is. In een enkel geval wordt van dit uitgangspunt afgeweken. Daarvoor
is wel een onderbouwing van een (medisch) deskundige noodzakelijk. Een dergelijke onderbouwing ontbreekt. Nadat klager zal zijn veroordeeld, komt hij in aanmerking voor plaatsing in een gevangenis. In dat geval zou hij in Ter Apel geplaatst kunnen
worden.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Hetgeen door en namens klager is aangevoerd is onvoldoende zwaarwegend
om klagers (privé)belangen te laten prevaleren boven het belang van de ongestoorde rechtsgang.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 maart 2007
secretaris voorzitter