Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2755/GB, 24 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2755/GB

Betreft: [klager] datum: 24 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.J.E. Stassen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager ongegrond verklaard. Dit bezwaarschrift was gericht tegen de beslissing om klager te plaatsen in de gevangenis/ ISD Nieuw Vosseveld te Vught.

2. De feiten
Klager is sedert 15 juli 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Roermond. Op 8 september 2006 is hij geplaatst in de gevangenis/ ISD Nieuw Vosseveld, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Het beroep tegen de bestreden beslissing is namens klager als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van daadwerkelijke serieuze bedreigingen door directe familie van de slachtoffers. Klager heeft nooit vrijwillig gekozen voor plaatsing in Vught. Als er al familieleden van de slachtoffers gedetineerd zijn in Roermond, ligt het meer
voor de hand om deze gedetineerden in Sittard of Maastricht te plaatsen in plaats van klager uit Roermond weg te plaatsen. Klagers zoontje kwam in Roermond nagenoeg iedere week op bezoek, in tegenstelling tot wat door de selectiefunctionaris wordt
beweerd. Nu klager in Vught zit is het voor klager onmogelijk geworden om zijn zoontje wekelijks te zien. Tenslotte wordt voorgesteld om klager desnoods in het h.v.b. Roermond te plaatsen in plaats van in de gevangenis. Ingevolge de wijziging van de
Pbw
is het mogelijk geworden om veroordeelden in een gevangenis te plaatsen, ook al is hun zaak nog niet onherroepelijk. Er kan, zo staat in de wet expliciet te lezen, van deze mogelijkheid worden afgeweken. Eén van de belangrijkste argumenten voor de
wetswijziging was, dat de resocialisatie van veroordeelden in het gedrang komt indien zij (nagenoeg) hun volledige hechtenis in een h.v.b. hebben doorgebracht.

Omdat klager is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, gaat dit argument voor hem niet op.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Volgens de selectierapportage van de PI Roermond werd klager zo ernstig bedreigd dat handhaving op de reguliere gevangenisafdeling onmogelijk was. Verder zou volgens diezelfde rapportage met klager de mogelijkheid van plaatsing in Vught zijn besproken.
De door de gemachtigde voorgestelde optie om familie en kennissen van de slachtoffers die gedetineerd zijn in Roermond naar een andere locatie over te plaatsen, is onhaalbaar. Er is immers in de rapportages gesteld, dat door de bedreigingen als gevolg
van het delict plaatsing in een inrichting buiten Limburg noodzakelijk is. Wat betreft het contact van klager met zijn zoontje heeft de selectiefunctionaris zich gebaseerd op de selectierapportage van de PI Roermond. Hierin staat dat klager geen enkel
contact meer heeft met zijn kind. De bewering, dat het voor veroordeelden geen plicht is naar een gevangenis te worden overgeplaatst, ook al is hun zaak nog niet onherroepelijk, kan de selectiefunctionaris niet terugvinden in de nieuwe regelgeving.
Artikel 10, eerste lid, van de Pbw vermeldt dat gevangenissen bestemd zijn voor de opneming van personen die - al dan niet onherroepelijk - tot vrijheidsstraf zijn veroordeeld.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ ISD Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen
oordelen dat plaatsing in Limburg vooralsnog niet verstandig is, omdat dit te veel risico met zich meebrengt voor klager en voor de orde en veiligheid in de inrichtingen. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is, mede gelet op
hetgeen in de selectierapportage van de PI Roermond terzake is vermeld, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 24 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven