Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2650/GA, 22 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2650/GA

betreft: [klager] datum: 22 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Maashegge te Overloon,

gericht tegen een uitspraak van 12 oktober 2006 van de beklagcommissie bij voormelde z.b.b.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 januari 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is [...], unit-directeur bij de z.b.b.i. Maashegge, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) omdat klager zijn werk buiten de inrichting is kwijtgeraakt.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft door eigen schuld zijn werk verloren en daarmee zijn verblijf in de z.b.b.i. op het spel gezet. Normaal gesproken zou klager in een afzonderingscel worden geplaatst in afwachting van overplaatsing naar een gevangenis, maar gezien de
psychische toestand van klager vond de directeur het beter om klager over te plaatsen naar een b.b.i. Er is contact geweest met de selectiefunctionaris en die stemde in met de plaatsing in de b.b.i. De beschikking van de disciplinaire straf klopt niet.
De beslissing tot overplaatsing van klager is genomen door de selectiefunctionaris, zoals blijkt uit diens brief van 30 augustus 2006. De rol van de directeur is dus beperkt tot een advies om in het belang van klager af te zien van de gebruikelijke
procedure.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft aan klager op 29 augustus 2006 een disciplinaire straf van overplaatsing naar een b.b.i. opgelegd. In artikel 51, eerste lid, van de Pbw is de limitatieve opsomming van disciplinaire straffen opgenomen. Nu de overplaatsing niet in
deze opsomming is opgenomen, ontbreekt de wettelijke basis voor de overplaatsing als disciplinaire straf. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur in zoverre ongegrond verklaren.

In het beroep van de directeur ligt besloten dat hij ook bezwaar maakt tegen de toegekende tegemoetkoming van € 100,=. Nu overplaatsing in dit geval niet onredelijk of onbillijk genoemd kan worden en aan klagers overplaatsing in ieder geval vanaf 30
augustus 2006 een beslissing van de selectiefunctionaris ten grondslag lag, zal de tegemoetkoming nader worden vastgesteld, zoals hieronder weergegeven.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van de beslissing op het beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van de beslissing op de toegekende tegemoetkoming, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en stelt die tegemoetkoming nader vast op € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 22 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven