nummer: 06/2134/GA
betreft: [klager] datum: 19 februari 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) voor psychologisch onvolwassenen te Grave,
gericht tegen een uitspraak van 17 augustus 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2006, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. te Grave is, zonder bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het gedurende twee maanden niet mogen invoeren van cd’s.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan klager is zowel een disciplinaire straf als een maatregel opgelegd, die in een beschikking zijn opgenomen. Klager heeft geen klacht ingediend tegen de hem opgelegde disciplinaire straf, doch slechts tegen het feit dat hem de maatregel is opgelegd
dat hij twee maanden geen cd’s in mocht voeren.
De beklagcommissie heeft de klacht gegrond verklaard op de overweging dat de disciplinaire straf geen beslissing was op grond van artikel 23 en 24 Pbw. De beklagcommissie heeft ten onrechte de klacht gegrond verklaard op stukken ter zitting waartegen
geen beklag was ingesteld.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager ging iedere maand met verlof en nam altijd cd’s mee terug naar de inrichting. Klager heeft eerder ook gekopieerde cd’s ingevoerd en dat gaf nooit problemen.
3. De beoordeling
In zijn klaagschrift beklaagt klager zich alleen over de hem opgelegde maatregel en niet over de disciplinaire straf.
Met betrekking tot de invoer van gekopieerde cd’s overweegt de beroepscommissie dat het gedetineerden op grond van de huisregels van de locatie Oosterhoek Grave, onder 4.5.1.1 Verboden voorwerpen, niet is toegestaan gekopieerde/ niet originele cd’s
onder hun berusting te houden. Uit het schriftelijk verslag van 10 juli 2006 blijkt dat klager bij terugkeer van zijn verlof verschillende cd’s wilde invoeren. Tussen de originele cd’s waren gekopieerde cd’s verstopt.
Klager is daarop gesanctioneerd met een disciplinaire straf en een maatregel. Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel, dat de daarvan opgemaakte en aan klager uitgereikte schriftelijke mededeling onjuist, onduidelijk en verwarrend is.
Dit moet uit een rechtspositioneel oogpunt tot nietigheid van de betreffende beslissing leiden, al heeft klager blijkens zijn beklag begrepen, dat de maatregel inhield een verbod van invoer van echte en gebrande cd’s voor de duur van twee maanden en
beperkt zijn beklag zich tot die maatregel.
Een gegrondverklaring van het beklag was op zijn plaats. Gelet op de omstandigheden van het geval is er geen reden klager een tegemoetkoming tot te kennen.
Gelet op het betreffende verweer van klager merkt de beroepscommissie nog op, dat het opleggen van een maatregel naast een disciplinaire straf toelaatbaar is.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 19 februari 2007
secretaris voorzitter