Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2675/GA, 16 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2675/GA

betreft: [klager] en 59 medegedetineerden datum: 16 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord locatie De Marwei te Leeuwarden,

gericht tegen een uitspraak van 20 oktober 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...]en 59 medegedetineerden welke vermeld zijn in bijgevoegde bijlage, verder te noemen klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2007, gehouden in de p.i. Veenhuizen, zijn gehoord namens klagers, [...] en [...], directeur van de locatie De Marwei.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de lage stoel uit de cellen verwijderd is.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klagers
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het betreft hier een collectieve klacht met betrekking tot het verwijderen van de zogenaamde lage stoel van de cellen. Deze stoelen zijn verwijderd nadat de brandweer na een celbrand had geconstateerd dat de stoelen, en dan met name de vulling van de
zitting en de rugleuning, niet voldoen aan de eisen van brandveiligheid. Hierna is onmiddellijk tot actie overgegaan. Op de cel bleef een hoge stoel staan. Op de zitting van de beklagcommissie bleek dat de klacht zich met name richtte tegen de
kwaliteit
van de hoge stoel. Deze zou niet geschikt zijn om langere tijd op te zitten en zou leiden tot rug- en nekklachten. De beklagcommissie heeft besloten de zaak aan te houden tot 20 oktober 2006 en de directie verzocht advies in te winnen bij de aan de
inrichting verbonden arts en Arbocommunicator. Dat is gebeurd en beiden komen tot de conclusie dat de hoge stoel niet geschikt is om langdurig op te zitten. De arts voegt toe dat hij een toename constateert van rug- en nekklachten bij gedetineerden
sinds het verwijderen van de lage stoel. Op basis hiervan heeft de directie besloten de hoge stoelen te vervangen door andere stoelen die in ieder geval voorzien zijn van armleuningen. Tijdens de zitting van 20 oktober 2006 heeft de beklagcommissie de
klacht gegrond verklaard en gesteld dat de stoelen binnen een redelijk geachte termijn van drie maanden vervangen dienen te worden.

Het besluit de stoelen te vervangen staat in beroep niet ter discussie, dit richt zich op de vraag of de beklagcommissie bevoegd was zich over deze klacht uit te spreken. De directie is van mening dat de klacht niet-ontvankelijk is en beroept zich op
artikel 10 van de Regeling verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen waarin staat dat zich in een cel tenminste één stoel dient te bevinden. De directie heeft te allen tijde aan deze eis voldaan. Bovendien hadden alle eenpersoonscellen dezelfde stoel
en was er dus sprake van een voor iedere gedetineerde gelijke situatie. De uitspraak van de beklagcommissie heeft ook budgettaire consequenties nu de directie werd gedwongen om binnen drie maanden nieuwe stoelen aan te schaffen. De directie stelt
tevens
dat de stoel niet hoeft te voldoen aan de Arbo-normen, maar aan de eisen van de Regeling verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen.

Namens klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers hebben geen bewijs gezien van het feit dat de stoelen niet brandveilig zijn. Wellicht waren ze gewoon niet voldoende geïmpregneerd. Het advies met betrekking tot beide stoelen, dus ook de nieuwe stoel, is dat ze ongeschikt geacht worden om
langdurig op te zitten. Zowel de Arbo-dienst als de medische dienst heeft geadviseerd een andere stoel te plaatsen. Klagers zouden graag een gelijkwaardige stoel krijgen aan de stoel die is weggenomen.

3. De beoordeling
De klacht richt zich tegen het verwijderen van de lage stoel van de cellen nadat was gebleken dat deze stoel niet voldeed aan de eisen van brandveiligheid. Deze maatregel gold voor alle gedetineerden; uit alle cellen werd de lage stoel verwijderd. Voor
zover een dergelijke algemene voor alle gedetineerde geldende ingreep in de celinventaris geen strijd oplevert met hogere wet- of regelgeving, staat daar geen beklag of beroep tegen open. Nu er overeenkomstig artikel 10 van de Regeling verblijfsruimte
penitentiaire inrichting te allen tijde één stoel in de cel stond, stelt de beroepscommissie vast dat het wegnemen van de lage stoel niet in strijd is met enige wettelijke bepaling. Gelet op het vorenstaande hadden klagers niet-ontvankelijk moeten
worden verklaard in het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klagers alsnog niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 16 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven