Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1828/TA, 9 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1828/TA

betreft: [klager] datum: 9 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen het hoofd van de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], staffunctionaris juridische zaken van de inrichting.
Van het horen is verslag opgemaakt, dat aan klager is gezonden.
Klager is op 28 december 2006 gehoord door een lid van de Raad, waarvan eveneens verslag is opgemaakt. Dit verslag is aan het hoofd van de inrichting gezonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag - voor zover in beroep aan de orde - betreft het feit dat de inrichting geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van klager om een gesprek met een psychiater op 22 december 2005.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie gaat er ten onrechte van uit dat door het niet voldoen aan herhaaldelijke verzoeken om hulp van een psychiater de in artikel 41 Bvt neergelegde zorgplicht wordt geschonden. Er is sprake van een sociotherapeutische kwestie, waarop
artikel 17 Bvt van toepassing is. Op grond van artikel 56, vierde lid, Bvt is de wijze van betrachten van die zorgplicht niet beklagwaardig. Artikel 41 Bvt ziet uitsluitend op medische verzorging door aan de inrichting verbonden (huis)arts. De
psychiater valt daar niet onder.

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft driemaal gevraagd om een psychiater, omdat hij behoefte had aan psychiatrische hulpverlening. De coördinerend sociotherapeut vond dat klager het wel zonder psychiater kon stellen. Klager moest maar wachten tot de volgende dag. Klager heeft
zich daar vreselijk boos over gemaakt en dat hebben ze geweten ook. De huisarts was op die dag (ook) niet aanwezig in de inrichting; men heeft klager niet aangeboden de huisarts te ontbieden.

3. De beoordeling
Vaststaat dat klager op 22 december 2005 drie keer aan sociotherapeuten heeft verzocht om een gesprek met een psychiater nadat hem die dag postcensuur was opgelegd. Klager had behoefte aan psychiatrische hulpverlening, maar op zijn verzoeken is niet
ingegaan.

Artikel 41 Bvt regelt het recht van verpleegden op medische verzorging, alsmede een aantal zorgplichten van het hoofd van de inrichting die daarmee verband houden.
In de Memorie van Toelichting op dit artikel (artikel 40 volgens de oorspronkelijke nummering; zie Tweede Kamer, 1993-1994, 23 445, nr. 3, pagina 48 en 49) is aangegeven dat de in artikel 41 Bvt bedoelde medische verzorging een somatisch karakter
draagt en moet worden onderscheiden van de behandeling in het kader van de tbs als bedoeld in artikel 1, onder u, Bvt.
Volgens artikel 17, tweede lid, Bvt draagt het hoofd van de inrichting zorg dat de tbs-behandeling plaatsvindt overeenkomstig het verplegings- en behandelingsplan.

Psychiatrische hulpverlening valt derhalve niet onder de medische verzorging als bedoeld in artikel 41 Bvt.
Op de hulpverlening door een aan de inrichting verbonden psychiater is in een geval als het onderhavige artikel 17 Bvt van toepassing. De Bvt noch andere wet- of regelgeving kent een recht op psychiatrische hulpverlening. Klachten over het niet
betrachten van de in artikel 17, tweede lid, Bvt genoemde zorgplicht dan wel de wijze van betrachten van die zorgplicht zijn niet klachtwaardig. Om die reden dient klager alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in het beklag.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-onvankelijk in het beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. A.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 9 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven