Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2190/TA, 8 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 06/2190/TA

betreft: [klager] datum: 8 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 15 augustus 2006 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.M.F. Fabisch, en namens het hoofd van de inrichting [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag - voor zover in beroep aan de orde - betreft het klager niet in de gelegenheid stellen te luchten in de periode van 16 tot en met 18 januari 2006.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is van 2 tot en met 13 januari 2006 gesepareerd geweest op grond van het vermoeden van zijn betrokkenheid bij drugshandel. Vanaf 14 januari 2006 is klager afgezonderd op zijn kamer en heeft er een geleidelijke terugkeer van hem naar het
reguliere
programma met bijbehorend niveau van vrijheden plaatsgevonden. Op 14 en 15 januari 2006 had klager nog geen uitsluitmomenten. Nu de inrichting niet kan aantonen dat klager die twee dagen luchten is aangeboden, zal de inrichting hem een tegemoetkoming
van € 10,= per dag aanbieden daar het recht op luchten belangrijk is.
Op 16, 17 en 18 januari 2006 kon klager gedurende een uur per dag op de afdeling verblijven, waarin hij de mogelijkheid had om in de buitenlucht op de patio te verblijven. Klager had zelf de keuze waar hij zijn uitsluitmomenten doorbracht. Het stond
hem
vrij een uur per dag in de buitenlucht te verblijven. Nu hij er zelf voor heeft gekozen om dat niet te doen, is klagers recht op luchten van 16 januari tot en met 18 januari 2006 niet geschonden. De inrichting hoeft patiënten er niet op te wijzen dat
tijdens de uitsluitmomenten gelucht kan worden.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
In artikel 43, derde lid, Bvt is een recht op een uur luchten per dag neerlegd. Dit betekent niet dat klager daar zelf om moet vragen, maar houdt voor de inrichting een verplichting in om klager luchtmomenten aan te bieden en daarvan aantekening te
maken in de rapportage. Binnen de uitsluitmomenten had klager geen reële keuze, daar hij daarin bijvoorbeeld ook moest douchen en eten klaarmaken.

3. De beoordeling
Artikel 59, eerste lid, Bvt bepaalt dat een lid van de commissie van toezicht niet deelneemt aan de behandeling van het klaagschrift, indien hij heeft bemiddeld ter zake van de beslissing waarop het klaagschrift betrekking heeft.
Een lid van de beklagcommissie was als maandcommissaris betrokken bij bemiddeling inzake klagers onderhavige klacht. Reeds om die reden zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen.

Een verpleegde heeft recht op verblijf in de buitenlucht gedurende tenminste een uur per dag (artikel 43, derde lid, Bvt), op welk recht geen beperkingen zijn toegelaten.

Klager is gedurende zijn afzondering in de periode van 16 tot en met 18 januari 2006 een uur per dag uitgesloten. Voor dat uur moest hij zelf uitmaken of hij wilde luchten dan wel bijvoorbeeld wilde douchen of eten klaarmaken.
Niet kan worden aangenomen dat klager in die periode gedurende een uur per dag heeft kunnen luchten. Door deze handelwijze heeft de inrichting het recht van klager om gedurende tenminste een uur per dag te luchten geschonden. Genoemd recht op luchten
geldt immers eveneens ten tijde van de afzondering of separatie.

Om die reden dient het beklag gegrond te worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, dient klager een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze vaststellen op € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond.
Zij bepaalt de ten laste van de inrichting komende tegemoetkoming op € 30,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. A.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven