Nummer R-20/7312/GA
Betreft [Klager]
Datum 4 november 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, met observatie door middel van cameratoezicht, voor de duur van drie dagen, vanwege de omstandigheid dat klager zijn (diabetes) medicatie weigerde in te nemen, ingaande op 8 februari 2020 om 16:00 uur en eindigend op 11 februari 2020 om 16:00 uur, alsmede tegen het aan de ordemaatregel voorafgegane gebruikte geweld jegens klager.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 11 juni 2020 het beklag ongegrond verklaard (PL-2020-172). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. B.J. de Groot, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw gehoord op de zitting van 30 september 2020 in het Justitieel Complex Zaanstad. De directeur van de PI Lelystad (hierna: de directeur) is niet op de zitting verschenen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De beslissing tot het opleggen van de ordemaatregel is genomen op grond van de overweging dat klager ten onrechte overtuigd zou zijn dat het flesje Extran, dat hij van zijn bezoek had gekregen, uit de automaat van de PI Lelystad zou zijn gekomen. Klager erkent dat hij verbolgen was over het gegeven dat ontkend werd dat deze flesjes in de inrichting verkocht werden. Pas naderhand heeft de directie toegegeven dat deze flesjes wel in de inrichting verkocht worden. Klager stelt dat hij boos is geworden doordat hij hardhandig en op ruwe wijze door het personeel is meegenomen naar achteren. Klager is in de houdgreep genomen en is door een deur geduwd. Verder is er op zijn rug gesprongen en is klager geschopt of gestompt in zijn zij dan wel in zijn rug. Het was een dusdanig fysiek moment dat klager er gekneusde ribben aan over heeft gehouden. Als gevolg van de gekneusde ribben kon klager niet eten. Er was dus geen sprake van een weigering om te eten, het ging simpelweg niet. Ter zitting heeft klager aangegeven dat hij wel degelijk die ochtend zijn diabetes medicatie heeft ingenomen aangezien hij die al om 08:00 uur ’s ochtends had genomen. Het klopt volgens klager dus niet dat hij zijn diabetes medicatie heeft geweigerd in te nemen. Klager heeft wel geweigerd zijn pijnmedicatie in te nemen. Klager heeft dit alleen maar gezegd zodat hij een dokter te zien zou krijgen. Daarna heeft hij al zijn medicatie gewoon ingenomen. Klager is het niet eens met de opgelegde ordemaatregel aangezien deze niet alleen een onjuiste basis heeft (er wordt wel Extran verkocht) alsook dat de uitwerking feitelijk doel mist doordat het onjuist is beschreven. Voorts stelt klager dat er excessief geweld is gebruikt door het personeel toen klager de bezoekruimte moest verlaten.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet nader toegelicht.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan, ook wat betreft het gebruikte geweld jegens klager, naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Aanvullend overweegt de beroepscommissie nog als volgt. Klager heeft voor het eerst in beroep aangevoerd dat het niet klopt dat hij geweigerd heeft om zijn diabetes medicatie in te nemen, maar dat hij geweigerd heeft om zijn pijnmedicatie in te nemen. De beroepscommissie is van oordeel dat het van ondergeschikt belang is welke medicatie klager precies heeft geweigerd. Vast is komen te staan dat klager in eerste instantie geweigerd heeft zijn medicatie in te nemen. Uit het observatiejournaal (pagina 2) volgt dat klager suikerziekte heeft en dat hij op 8 februari 2020 aanvankelijk geweigerd heeft zijn medicatie in te nemen en daarbij weigerde klager ook nog eens te eten, hetgeen gevaarlijk kan zijn voor een diabetespatiënt. Of klager niet kon eten omdat hij pijn had of omdat hij dit uit boosheid deed doet aan dit gevaar voor een diabetespatiënt niets af. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat het gelet op het medische risico redelijk was om klager middels afzondering en cameratoezicht in de gaten te houden. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 4 november 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr.dr. P. Jacobs en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.
secretaris voorzitter