Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3103/GB, 2 februari 2007, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/3103/GB

Betreft: [klager] datum: 2 februari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 november 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 2 juli 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b./ISD) Amsterdam. Op 8 december 2006 is hij geplaatst in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager onderging een gevangenisstraf van in totaal 63 dagen met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 29 juli 2006 en eindigde op
1 september 2006. Aansluitend ondergaat hij een vervangende hechtenis taakstraf (vhts).

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Vanuit het h.v.b. was geadviseerd klager te plaatsen in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Vervolgens kreeg hij bericht dat dat niet mogelijk was omdat hij nog een vhts uitzat. Klager had graag zijn taakstraf ondergaan, maar door
miscommunicatie heeft er geen gesprek met de reclassering plaatsgehad.

3.2. De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing als volgt toegelicht.
Omdat klager nog slechts gedetineerd zit voor vhts en boetes kan hij niet geselecteerd worden voor een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
Onder vrijheidsstraf wordt ingevolge artikel 1, sub s, van de Pbw mede verstaan (vervangende) hechtenis.

4.2. In de toelichting op artikel 3 van de Regeling staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
voor
die beoordeling is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling

4.3. De selectiefunctionaris stelt dat klager, nu hij slechts nog een vhts ondergaat, niet voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking komt.
Gelet op het hierboven onder 4.1 gegeven wettelijk kader stelt de beroepscommissie vast dat klager voldoet aan het vereiste van artikel 3 van de Regeling, nu uit dit artikel niet blijkt dat plaatsing in een b.b.i. uitgesloten is omdat er enkel nog
sprake is van vervangende hechtenis. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden
is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 februari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven