Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2866/GA, 29 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2866/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 november 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2007, gehouden in d[...], unit-directeur bij de locatie Ooyerhoek.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep van belang, een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel, wegens het aantreffen van een aangescherpt mes op cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De disciplinaire straf is ten onrechte opgelegd. Klager kan helaas niet tonen wat voor soort mes het was omdat het bewijs is weggegooid. Bij eerdere controles is het mes wel akkoord bevonden. Hij heeft dat mes maandenlang zonder problemen gebruikt. De
straf was voor klager extra zwaar omdat het Ramadan was en hij vastte. Klager heeft een p.i.w.-er gesproken, die betrokken was bij het onderzoek. Volgens de p.i.w.-er was het wel degelijk een mes van de inrichting. Hij wilde echter niet getuigen in
verband met zijn werk.
Klager voelt zich heel erg bedrogen omdat er gewoon leugens worden verteld. Er klopt niets van het verhaal van de directeur. Klager had geen twee messen op cel en vraagt zich af hoe hij aan een ander mes had moeten komen. Als je iets dergelijks
aantreft
op cel dan bewaar je dat als bewijs. Klager kan nu niet aantonen dat het een gewoon inrichtingsmes was. Dat is niet rechtvaardig.

De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De gehele afdeling is doorzocht. In klagers cel zijn twee messen aangetroffen: het reguliere inrichtingsmes en een aangescherpt mes. De directeur was hierbij aanwezig en heeft dit zelf gezien. Aan dit aangescherpte mes was een betere punt gescherpt
waarschijnlijk met een steentje. Er ontbrak geen mes uit de keuken.
Er is geen sprake geweest van een voorafgaand bewaardersarrest. Klager is vooruitlopend op de te nemen beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf een kwartier tevoren ingesloten. Deze beslissing is ook genomen door de directeur.

3. De beoordeling
Uit de verklaring van de directeur ter zitting van de beroepscommissie is gebleken dat zij zelf heeft waargenomen dat bij onderzoek in klagers cel een inrichtingsmes en een ander mes met een aangescherpte punt zijn aangetroffen. De beroepscommissie
acht
haar stellingen aannemelijker dan die van klager, die slechts herhaald heeft dat er sprake was van één mes, te weten het door de inrichting verstrekte. Het aantreffen van een aangescherpt mes op klagers cel is onverenigbaar met de orde en/of de
veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. De beslissing van de directeur om terzake een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in de strafcel aan klager op te leggen, wordt dan ook niet
als
onredelijk of onbillijk aangemerkt.
De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven