nummer: 06/1865/TA
betreft: [klager] datum: 29 januari 2007
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], staffunctionaris juridische zaken van de inrichting.
Van het horen is verslag opgemaakt, dat aan klager is gezonden.
Klager is op 28 december 2006 gehoord door een lid van de Raad. Daarvan is eveneens verslag opgemaakt. Dit verslag is aan het hoofd van de inrichting gezonden.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag - voor zover in beroep aan de orde - betreft het beëindigen van eendaags begeleid verlof op 20 december 2005.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft tegen de sociotherapeuten gezegd, dat hij tijdens zijn verlof met zijn beide ex-echtgenotes tegelijk wilde praten. De sociotherapeuten vonden dat geen enkel probleem. Zijn ex-echtgenotes wilden dat ook graag; zij gaan goed met elkaar om.
Klager vindt het onbehoorlijk dat zijn reis naar huis werd afgebroken. Hij zat in de trein en was al bijna in Nijmegen. Daar stond zijn ene ex-echtgenote hem op te wachten. Klager werd meegedeeld dat het verlof alleen maar mocht doorgaan als zijn
ex-echtgenote, die hem in Nijmegen opwachtte, zich terugtrok. Dat heeft zij onder protest gedaan. Klager vindt deze gang van zaken een onacceptabele inbreuk op zijn privacy.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De sociotherapeuten waren ervan op de hoogte dat ten tijde van klagers bezoek aan zijn ex-echtgenote ook zijn andere ex-echtgenote aanwezig zou zijn. De behandelaar vernam dit pas toen klager al onderweg was. Omdat de behandelaar dit absoluut niet
juist
vond, is klagers verlof afgebroken.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Klager heeft op grond van de Bvt geen mogelijkheid tot het
indienen van een klacht over het beëindigen ofwel intrekken van verlof dat op het moment van intrekking korter dan een aaneengesloten periode van een week heeft geduurd.
De beklag- noch de beroepscommissie kan treden in het oordeel van de behandelaar over het al dan niet wenselijk zijn van de aanwezigheid van één van beide ex-echtgenotes van klager tijdens het verlof.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. A.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 januari 2007
secretaris voorzitter