Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3311/GV, 26 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3311/GV

betreft: [klager] datum: 26 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 december 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. De stelling van de selectiefunctionaris dat klager niet heeft gereageerd op een uitnodiging van de
reclassering is onjuist. Omstreeks augustus/september 2005 ontving klager een oproep voor een gesprek met een reclasseringsmedewerkster. Klager is medegedeeld dat de taakstraf van klager zou plaatsvinden in Verpleeghuis de Watersteeg te Veghel. Klager
moest wachten tot er een plaats vrij zou komen. Klager is vervolgens verhuisd naar Winschoten. Na de verhuizing deelde de reclassering te Den Bosch klager telefonisch mede dat het dossier zou worden overgedragen aan de reclassering te Groningen. Om
niet
in problemen te komen is de einddatum van de taakstraf verlengd met één jaar tot maart 2007.
Klager is vervolgens failliet verklaard. Tijdens deze periode ontving de curator van klager al zijn post en stuurde deze vervolgens verder naar klagers werkgever. Klager heeft nimmer post ontvangen van de rechtbank of de reclassering. De curator is
bereid dit schriftelijk te bevestigen.
Gelet op het vorenstaande is het onbegrijpelijk dat het verzoek om algemeen verlof is afgewezen.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Blijkens het adviesrapport van 18 december 2006 van de reclassering reageerde klager niet op uitnodigingen van de reclassering. Dit heeft uiteindelijk ertoe geleid dat de klager thans
zijn vervangende hechtenisstraf uitzit. Klager wordt enerzijds als positief en correct omschreven, doch hij kan ook dwingend overkomen. De verlofaanvraag is afgewezen omdat klager zich niet heeft gemeld op oproepen van de reclassering. Hij heeft de
kans
gehad zijn straf op een positieve manier te ondergaan, maar hierbij een andere keuze gemaakt. Klager was op de hoogte van de straf en is dan ook volledig verantwoordelijk dat hij thans zijn straf in een gesloten setting uitzit. Het beroep is derhalve
ongegrond.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring Maashegge heeft aangegeven dat gelet op het gedrag van klager in de inrichting hij in aanmerking zou kunnen komen voor algemeen verlof.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem adviseert negatief omdat klager een vervangende hechtenisstraf ondergaat. De reclasseringsmedewerkster verbonden aan Reclassering Nederland, regio ’s-Hertogenbosch adviseert positief.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een vervangende hechtenisstraf van vier maanden. De einddatum van klagers detentie valt op of omstreeks 9 maart 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste en enige verlofaanvraag.

De Minister heeft het verzoek om algemeen verlof afgewezen omdat klager niet heeft gereageerd op oproepen van de reclassering. Voor zover de Minister meent dat klager hierdoor blijk heeft gegeven onbetrouwbaar te zijn met betrekking tot het nakomen van
afspraken, hetgeen op zich een grond voor afwijzing van de verlofaanvraag vormt, kan dit op grond van de omstandigheden van het geval niet zonder meer worden geconcludeerd. Klager stelt immers dat hij nimmer post heeft ontvangen van de rechtbank en de
reclassering en kennelijk – zo verstaat de beroepscommissie de stelling van klager - dus niet op de hoogte is geweest van de oproepen van de reclassering. Klager biedt aan zijn stelling te bewijzen met een verklaring van de curator in het
faillissement.
Het vorenstaande heeft bovendien de reclassering niet belet positief te adviseren op klagers verlofaanvraag. Klager ondergaat nu de gevolgen van het geen gevolg hebben gegeven dan wel hebben kunnen geven aan de oproepen van de reclassering.
Tegen deze achtergrond is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beslissing van de Minister is gebrekkig gemotiveerd en dient te
worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken (na ontvangst). Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing nog ongedaan zijn te maken acht
de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 26 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven