Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2577/GB, 24 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2577/GB

Betreft: [klager] datum: 24 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.U. Hiddema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 september 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek om te worden geselecteerd voor een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 21 februari 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek is door en namens klager als volgt toegelicht.
Klager heeft niet opnieuw een strafbaar feit gepleegd tijdens zijn verlof, dit is een vergissing. Bovendien was klager al geselecteerd voor een b.b.i., welk besluit is genomen na daartoe verkregen adviezen en inlichtingen van onder meer het Openbaar
Ministerie (OM). Ten tijde van het verstrekken van deze adviezen vormde de recidive in de proeftijd geen aanleiding voor het OM om negatief te adviseren. Dat dat nu wel het geval zou zijn begrijpt klager niet, althans niet zonder nadere motivering. Er
is dan ook in ieder geval sprake van een motiveringsgebrek.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het OM was in eerste instantie accoord gegaan met het voorstel om klager in een b.b.i. te plaatsen. Kort na die selectiebeslissing kwam er een uitgebreide fax van het OM waarin ze ditmaal nadrukkelijk negatief adviseerden t.a.v. vrijheden voor klager.
In dit advies staat onder andere vermeld dat klager tijdens zijn proeftijd van een vorige veroordeling een nieuw feit heeft gepleegd.

Zodra er een uitspraak is gedaan in het hoger beroep van deze strafzaak tegen klager, is de selectiefunctionaris bereid de zaak opnieuw te bekijken.

4. De beoordeling
4.1. Het betreft hier de herziening van een eerder genomen selectiebeslissing, waartegen bezwaar kan worden ingediend bij de selectiefunctionaris. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie de zaak in dit geval zelf afdoen.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die
een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij
de
beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. Klager voert aan dat ten tijde van het verstrekken van de eerdere adviezen van het OM de recidive in de proeftijd geen aanleiding was om negatief te adviseren. Daarna bleek dit ineens wél een struikelblok te zijn. Daarom is er volgens klager
sprake van een motiveringsgebrek.

De beroepscommissie overweegt, dat de beslissing van de selectiefunctionaris inderdaad niet helemaal juist is gemotiveerd. Zeker nu uit de stukken blijkt, dat klager in de periode november 2004-juni 2006 driemaal is veroordeeld en tweemaal een
proeftijd
heeft opgelegd gekregen.

Vanwege het feit dat klager regelmatig recidiveert is er in zijn geval geen sprake van een “beperkt maatschappelijk risico”. Om deze reden komt klager volgens het gestelde in bovengenoemd artikel niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i.
Dit is echter niet zozeer gelegen in de aard van het delict als wel in de persoonlijkheid van klager.

Uiteindelijk kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 24 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven