Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2873/JB, 23 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2873/JB

Betreft: [klager] datum: 23 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.C. Serrarens, namens

[...], geboren op [1989], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 3 november 2006 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2007, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. V.C. Serrarens en namens de Minister [...],
selectiefunctionaris,
en [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de (very) intensive care afdeling van de behandelinrichting De Hartelborgt te Spijkenisse ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 juni 2005 gedetineerd.
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 13 juni 2006 is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd. De p.ij.-maatregel is ingegaan op 28 juni 2006.

Klager verbleef in de opvanginrichting De Doggershoek te Den Helder.
Vanuit deze inrichting is hij op 27 oktober 2006 overgeplaatst naar de opvanginrichting Den Hey-Acker, locatie De Leij, te Vught. Klager is geselecteerd voor de normaal beveiligde behandelinrichting De Hartelborgt. Deze plaatsing is nog niet
gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is gedetineerd sinds 15 juni 2005. Op 20 september 2006 is hij aangemeld voor de (very) intensive care afdeling van De Hartelborgt. Uit artikel 16, vijfde lid, Bjj volgt dat de selectiefunctionaris de beslissing pas kan nemen na advies van een
psychiater die voor zover mogelijk overleg heeft gevoerd met de behandelend gedragsdeskundige. Klager heeft geen gesprek gehad met een psychiater, maar er is wel heel summier gerapporteerd door de psychiater [...]. Het rapport is ook niet volledig. De
psychiater [...] heeft geadviseerd om klager in Glenn Mills te plaatsen. De gedragsdeskundige Cambridge van De Hartelborgt heeft enkel verklaard dat er winst valt te behalen met behandeling van klager. De gedragsdeskundige van Rentray heeft klager ook
behandelbaar geacht. Klager wil de p.i.j.-maatregel het liefst ondergaan in De Doggershoek. Uit de stukken valt niet op te maken dat hij geplaatst dient te worden op een (very) intensive care afdeling. De beslissing is gegrond op gebrekkige rapportages
en om die reden had klager niet aangemeld mogen worden voor de (very) intensive care afdeling van De Hartelborgt. Voor een dergelijke afdeling geldt ook weer een langere wachttijd. Duidelijk is dat klager behandeld moet worden en dat deze behandeling
zo
spoedig mogelijk dient aan te vangen.
Klager kent de groep van De Hartelborgt waarvoor hij geselecteerd is. Hij heeft in De Hartelborgt geen goede tijd gehad. Wel in Rentray en in De Doggershoek. Hij heeft al heel lang gezeten. In De Leij gaat het niet goed. Er is een slechte sfeer binnen
de groep. Om die reden is de groep gehalveerd en zit de helft van de groep op kamer.

Namens de Minister is de beslissing als volgt toegelicht.
Het is noodzakelijk dat klager geplaatst wordt op de intensive care afdeling van De Hartelborgt. Het feit dat klager weigert om mee te werken aan een persoonlijkheids-onderzoek kan niet betekenen dat hij om die reden niet op de intensive care afdeling
geplaatst kan worden. De eerdere rapportage van Deboutte is om die reden gebruikt. Gekeken is naar de zwaarte van de delicten en de persoon. Er is sprake van een ernstige gedragsstoornis. Klager is tweemaal met spoed overgeplaatst. Er is sprake van
manipulatie van de groep en ernstige psychopathologische kenmerken. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris klager geselecteerd voor de intensive care afdeling van De Hartelborgt. Hij zal daar op een groep van acht jongens worden geplaatst. Het is
geen very intensive care afdeling. Het is geen afdeling voor jongens met psychiatrische stoornissen maar er is sprake van As II-problematiek. De Doggershoek heeft geen soortgelijke afdeling. Andere inrichtingen hebben afdelingen van twaalf personen. Op
een afdeling van acht jongens kan klager meer begeleiding en aandacht worden geboden. Klager staat inmiddels als tweede op de wachtlijst van de intensive care afdeling. In het verleden is aangegeven dat klager onbehandelbaar zou zijn maar de
behandelaar
Cambridge van De Hartelborgt acht klager wel behandelbaar.

4. De beoordeling
Uit artikel 15, vijfde lid, Bjj volgt dat de selectiefunctionaris de beslissing neemt om een jeugdige te plaatsen op een afdeling voor intensieve zorg of voor intensieve behandeling als bedoeld in artikel 22a Bjj, onderscheidenlijk artikel 22b Bjj, na
advies van een psychiater, die voor zover mogelijk overleg heeft gevoerd met de behandelend gedragsdeskundige.

In de onderhavige beslissing van de selectiefunctionaris van 20 september 2006 staat vermeld dat klager ‘zal worden geplaatst in j.j.i. De Hartelborgt op een normaal beveiligde behandelafdeling’. De beslissing vermeldt echter niet dat klager op een
afdeling voor intensieve zorg zal worden geplaatst. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing derhalve niet op goede gronden rust en zal de beslissing vernietigen en de selectiefunctionaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan.

De beroepscommissie is van oordeel dat als gevolg van de bestreden beslissing behandelachterstand is ontstaan en dat klager terzake een financiële tegemoetkoming dient te worden toegekend, waarvan de hoogte dient te worden vastgesteld op een bedrag van
€ 350,-- per maand gerekend vanaf de datum van de beslissing, te weten 20 september 2006 tot de datum van plaatsing in een behandelinrichting, met dien verstande dat dit bedrag telkens na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet
verblijf in een opvanginrichting wordt verhoogd met een bedrag van € 125,-- per maand. Daarbij acht de beroepscommissie het wenselijk dat deze tegemoetkoming geoormerkt wordt en gereserveerd wordt voor bijzondere onkosten zoals bijvoorbeeld voor
inrichting van een woning, of voor scholing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Zij stelt vast dat aan klager, ten laste van de Minister, een geldelijke geoormerkte, als hiervoor vermelde, tegemoetkoming toekomt ten bedrage van € 350,-- per maand vanaf 20 september 2006 tot de dag waarop plaatsing in een behandelinrichting is
verwezenlijkt, met dien verstande dat dit bedrag telkens na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet verblijf in een opvanginrichting wordt verhoogd met een bedrag van € 125,-- per maand.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, prof. dr. J. Junger-Tas en drs. H.P.J. Vos, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven