Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2293/GA, 22 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2293/GA

betreft: [klager] datum: 22 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 september 2006 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) De Leuvense Poort te Den Bosch,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager geen arbeid krijgt, ondanks een positief advies van de medische dienst.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is naar de medische dienst geweest om te vragen om een dwingend advies. De dokter heeft toen tegen hem gezegd dat een dwingend advies alleen wordt
gegeven in een geval van leven of dood. De dokter heeft echter gezegd dat hij wel een positief advies zou uitbrengen. De directeur zegt dat klager de status heeft van veelpleger. Klager snapt niet dat een veelpleger dan wel uitgesloten kan worden van
arbeid en een t.b.s.-er niet. Verder zegt de directeur dat klager zich niet voldoende inspant om zijn criminele leven achter zich te laten. Klager is het hier niet mee eens. Klager heeft woonruimte en werk als hij vrijkomt. Hij is bereid om alles te
doen om niet terug te vallen. Klager moet alleen eerst voor de rechter verschijnen voordat hij überhaupt plannen kan maken voor de toekomst. Klager heeft met de maatschappelijk werker gesproken, maar deze kan op dit moment geen plan van aanpak maken.
Klager stelt dat zijn omgang met het personeel en gedetineerden goed is. Daarom snapt klager niet waarom hij wordt uitgesloten van arbeid.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 47, eerste lid Pbw heeft de gedetineerde recht op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid. In de Memorie van toelichting bij paragraaf 17 sub a blijkt dat ook in de huizen van bewaring arbeid centraal wordt gesteld. Ten
aanzien van onveroordeelden kan de deelname aan arbeid slechts op vrijwillige basis plaatsvinden. Voor de al dan niet onherroepelijk veroordeelden geldt de plicht de aan hen door de directeur opgedragen arbeid te verrichten.

De beroepscommissie stelt vast dat klager momenteel in voorlopige hechtenis in een huis van bewaring verblijft. Dit houdt in dat hij slechts op vrijwillige basis kan deelnemen aan arbeid, want er is geen sprake van een arbeidsplicht. Klager wil werken,
maar dat wordt geweigerd omdat hij een veelplegerstatus heeft en niet voldoende gemotiveerd is om zijn criminele leven aan te pakken. Dat doet niet af aan klagers wettelijk recht op arbeid; er is immers geen regeling die voor wat betreft de arbeid een
andere behandeling van veelplegers mogelijk maakt.

Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie de beslissing van de directeur onredelijk en onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij
zal aan klager geen tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 22 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven