Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1887/GA, 22 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1887/GA

betreft: [klager] datum: 22 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juli 2006 verzonden uitspraak van de beklagcommissie bij de inrichting voor stelselmatige daders (ISD) Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2006, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, zijn gehoord klager en [...], afdelingshoofd bij de ISD Amsterdam.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de behandeling van klager in de inrichting onvoldoende voortvarend plaatsvindt.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is niks gebeurd. Dat wat wel is gebeurd, ging niet zoals met klager was afgesproken. Bekeken zou worden of klager naar een met de Jellinek vergelijkbare kliniek kon. Er was een mevrouw bij klager die hem vertelde dat er opvang was voor drie
maaltijden per dag. Ze zou bekijken of klager in de opvang tussen drugs- of alcoholverslaafden zou worden geplaatst. Dit was niet afgesproken. Het gaat namelijk niet om de opvang, want die heeft klager zelf wel. Bij de tussentijdse beoordeling door de
rechtbank werd gezegd dat klager naar Groot Batelaar zou gaan. Klager is naar een kliniek gestuurd vanwege zijn gokverslaving, maar het bleek een psychiatrische inrichting te zijn

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is moeilijk plaatsbaar. Inmiddels is zijn plaatsing in handen gegeven van de GG&GD. De conclusie van de GG&GD is dat klager in aanmerking komt voor begeleid wonen en behandeling voor gebruik van softdrugs. Klager wil naar Exodus, maar dat
betreft
alleen wonen. En er moet ook iets worden gedaan met zijn verslaving. Op 1 oktober 2006 vindt een tussenevaluatie plaats door de rechtbank.

3. De beoordeling
Een klacht over het gebrek aan voortvarendheid van de behandeling kan niet worden aangemerkt als een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Ten aanzien van dergelijke klachten is voorzien in een afzonderlijke procedure, gebaseerd
op artikel 38m e.v. van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Op grond van artikel 38s Sr is het de taak van de rechter om, ambtshalve dan wel op verzoek van de betrokkene of diens raadsman, de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van
maatregel te toetsen, waarbij in de overwegingen dienen te worden betrokken de inlichtingen die zijn verschaft omtrent de stand van de uitvoering van het verblijfsplan van betrokkene. Gelet op het vorenstaande kan de uitspraak van de beklagcommissie
niet in stand blijven en dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en L. Diepenhorst MPA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 22 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven