Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3217/GV, 16 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3217/GV

betreft: [klager] datum: 16 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.H. Dijkstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 december 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Het feit dat klager geen verblijfsvergunning heeft en detentie uitzetbaar is, is geen reden om hem thans
verlof te weigeren. Er is immers geen enkele reden om aan te nemen dat hij zal vluchten en/of niet naar de inrichting zal terugkeren of zal recidiveren. Derhalve is van maatschappelijke onaanvaardbaarheid geen sprake.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is ongewenst verklaard en heeft daartegen beroep ingesteld. Er is niets waaruit blijkt dat hieraan een schorsende werking is verleend. Ook wordt door de gevangenis Lelystad melding gemaakt dat klager geen geldige verblijfsvergunning heeft.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft, gelet op het feit dat de procedure tot ongewenstverklaring nog loopt, positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zutphen heeft aangegeven dat er bezwaar is tegen verlening van het verlof, omdat klager ongewenst is verklaard.
De politie heeft geen bezwaar tegen het verlenen van algemeen verlof aan klager.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 32 maanden met aftrek, wegens – kort gezegd – gekwalificeerde diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 juni 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit het advies van de inrichting blijkt dat klager ongewenst is verklaard en hij daartegen beroep heeft ingesteld. Niet is gebleken dat een schorsende werking is verleend gedurende de procedure tot ongewenstverklaring.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de
Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder l van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 16 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven