Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2746/GA, 5 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 06/2746/GA

betreft: [klager] datum: 5 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Doornbos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 september 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 december 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam zijn klager, zijn raadsman mr. M.G. Doornbos en de directeur van de locatie Almere niet verschenen.

Klagers raadsman heeft een pleitnotitie aan de beroepscommissie toegestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beschadiging van klagers laptop.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Betreurd wordt dat het eerder gedane schriftelijke aanhoudingsverzoek is afgewezen. Verwezen wordt naar het artikel van de raadsman in NJB van 8 oktober 2006, nr. 35,
blz. 2010 en 2011 ‘Het recht op persoonlijke rechtsbijstand’.
Er is sprake van schending van het fair trial beginsel nu de raadsman niet is gekend in het onderzoek dat heeft plaatsgevonden in de locatie Blokhuispoort te Leeuwarden. De raadsman heeft geen gelegenheid gehad om daarop te reageren. Volgens artikel
64,
derde en vierde lid, Pbw dient de voorzitter van de beklagcommissie de zakelijke inhoud van ingewonnen inlichtingen aan klager, in casu zijn raadsman, mee te delen. Dit is niet geschied.
Klager noch zijn raadsman weet wie de mondelinge inlichtingen heeft gegeven. Daarom kan ook niet worden nagegaan of deze persoon bij het vertrek van klager uit Leeuwarden naar Almere persoonlijk aanwezig was, te meer daar gesproken wordt over
badmeesters in meervoudsvorm.
Het feit dat de laptop tegelijkertijd met de fotocamera dagen later is aangekomen vanuit Almere, terwijl klager al in Veenhuizen was gearriveerd, staat niet ter discussie. Vastgesteld is dat de fotocamera van klager in p.i. Almere is gebruikt, terwijl
klager al in Veenhuizen verbleef. Zijn laptop was toen ook nog in Almere.
Gesteld wordt dat het zeer waarschijnlijk is dat degene of degenen, die de fotocamera hebben misbruikt, ook de laptop ondeskundig hebben geopend door die open te schroeven met de genoemde schade als gevolg. Dit moet als zeer aannemelijk worden
aangenomen. Verzocht wordt om het beklag alsnog gegrond te verklaren en aan klager de schade van £ 1.750,= te vergoeden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In zijn schriftelijk verweer ten behoeve van de behandeling van de zaak ter zitting van de beroepscommissie maakt de raadsman bezwaar tegen de omstandigheid dat zijn eerdere verzoek tot aanhouding van de zaak niet is ingewilligd. Dit bezwaar treft
reeds
geen doel omdat voorafgaande aan de behandeling ter zitting van de beroepscommissie slechts conform de doorgaans door de beroepscommissie in dit soort gevallen gevolgde praktijk aan (het kantoor van) de raadsman is bericht dat van aanhouding van de
zaak
voorafgaande aan de zitting geen sprake kan zijn, maar dat het verzoek ter zitting van de beroepscommissie zal worden behandeld. De beroepscommissie kiest voor deze benadering nu in het kader van aanhoudingsverzoeken ook het standpunt van de directeur
en klager van betekenis kan zijn. In de praktijk blijkt het bijvoorbeeld voor te komen dat klager bij nader inzien meer belang hecht aan een snelle beslissing dan aan een behandeling van de zaak met bijstand van een raadsman. Bovendien blijkt deze
praktijk er toe te leiden dat alsnog voor vervanging door een andere raadsman kan worden zorg gedragen of in het geval zulks niet mogelijk is dit wordt toegelicht en dat alsnog nadere argumenten voor aanhouding worden gegeven.
Het voorgaande daargelaten dient thans eerst op het verzoek tot aanhouding van de raadsman te worden beslist. Nadere argumenten zijn in het nadere verweer van de kant van de raadsman niet naar voren gebracht. De raadsman heeft slechts onder verwijzing
naar een artikel in een tijdschrift gepersisteerd bij zijn verzoek. Nu klager noch de directeur ter zitting zijn verschenen, zijn van hun kant ook geen nadere argumenten naar voren gekomen. Mede gelet hierop acht de beroepscommissie zich gelet op de
stukken en het schriftelijke verweer van de raadsman voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak wordt derhalve afgewezen.

Klager is overgeplaatst van de locatie De Blokhuispoort te Leeuwarden naar de locatie Almere.
Door een badmeester van De Blokhuispoort is tegenover de beklagcommissie verklaard dat in die inrichting laptops in de fouillering worden opgeslagen en niet worden gecontroleerd omdat gedetineerden geen laptop op cel mogen hebben. Klager heeft
aangegeven dat hij vóór het vertrek van Leeuwarden naar Almere de laptop heeft gecontroleerd en dat de laptop toen in orde was.

In Almere is klagers laptop opgeslagen op de badafdeling. Door klager is gesteld en dit is door de directeur erkend dat met klagers digitale camera, die samen met de laptop in één fouilleringszak op de badafdeling van Almere was opgeslagen, foto’s zijn
gemaakt.
Op de datum dat de foto’s zijn gemaakt, was klager al overgeplaatst naar Veenhuizen. Door een badmeester van de locatie Almere is gesteld dat alleen de badmeesters toegang hebben tot de in de fouillering opgeslagen voorwerpen.

Uit een verklaring van een badmeester van de locatie Veenhuizen volgt dat nadat de laptop was gearriveerd in Veenhuizen geconstateerd is dat de laptop beschadigd was.

De beroepscommissie is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat in de locatie Almere niet zorgvuldig is omgegaan met de voorwerpen in klagers fouilleringszak en dat klager niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de beschadiging van zijn laptop.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming van € 50,= toekennen voor het ondervonden ongemak.

De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van
de
desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst en mr. M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven