nummer: 06/3030/GV
betreft: [klager] datum: 27 december 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 november 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager moet buiten de inrichting zaken regelen voor na zijn detentie. Klager ziet het verlof als enige
optie daarvoor. Het verlof is afgewezen omdat er recidivegevaar is. Klager is het hier niet mee eens. Hij ziet zelf geen enkel probleem om op verlof te gaan.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op basis van het negatieve advies van het openbaar ministerie is aan klager geen algemeen verlof verleend. Dit advies is onder andere gebaseerd op het recidiverisico, nog versterkt
door
het gegeven dat klager niet aan zijn verslavingsproblematiek wenst te werken en ondersteuning van hulpverleningsinstanties weigert. Het idee van het verlenen van een algemeen verlof van 60 uur lijkt dan ook niet in het voordeel van klager te zijn.
Wellicht is het een beter plan om klager incidenteel verlof te verlenen. Dit om hem de gelegenheid te geven om de juiste voorbereidingen te treffen ten behoeve van zijn terugkeer in de maatschappij op 2 februari 2007. De inrichting kan daartoe
zelfstandig, middels de directie, een besluit nemen.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. De directeur van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Breda
heeft
aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening. De politie Midden en West Brabant is om advies gevraagd. Zij heeft niet gereageerd binnen de gestelde termijn, waarmee ervan kan worden uitgegaan dat zij geen bezwaar heeft.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 161 dagen met aftrek, wegens diefstal. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis taakstraf van 20 dagen, een subsidiaire straf van 10 dagen en in totaal vier dagen gevangenisstraf op grond van de Wet
Terwee
te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 2 februari 2007.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.
De beroepscommissie stelt vast dat klager wordt aangemerkt als veelpleger. Mede gelet op de naderende v.i.-datum vormt dit onvoldoende grond de aanvraag voor algemeen verlof af te wijzen. De beslissing van de Minister dient derhalve bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard. De Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van
twee weken (na ontvangst). Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing nog ongedaan zijn te maken acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 27 december 2006
secretaris voorzitter