Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3227/STA, 20 december 2006, schorsing
Uitspraakdatum:20-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3227/STA

betreft: [klager] datum: 20 december 2006

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.H. Rump, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting tot het onder dwang toepassen van
medicatie.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 18 december 2006 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 19 december 2006.

1. De standpunten
Verzoeker geeft aan dat hem deze week onder dwang medicatie zal worden toegediend. Hij heeft daarvan nog geen schriftelijke mdedeling ontvangen.
Verzoeker betwist dat het toedienen van dwangmedicatie volstrekt noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor zijn eigen gezondheid of veiligheid dan wel die van anderen. Noch in de vorige inrichting van verblijf noch in de huidige inrichting is
sprake
geweest van enige agressie van verzoeker richting zichzelf of anderen.
Daar verzoeker het niet eens is met de omstandigheid dat hem de tbs-maatregel is opgelegd, weigert hij van meet af aan mee te werken aan de voorgestelde behandeling. Verzoeker begrijpt dat dit als onwenselijk wordt gezien door het behandelend team,
maar
het enkel niet meewerken aan een behandeling legitimeert niet het onder dwang toedienen van medicatie zolang niet sprake is van een verslechtering van zijn toestand.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat verzoeker mondeling is meegedeeld dat het protocol dwangmedicatie is opgestart. In dat kader heeft een externe psychiater verzoeker op 15 december 2006 bezocht en getoetst of de
gedachte om tot dwangmedicatie over te gaan terecht is. Genoemde externe psychiater heeft aangegeven dat dwangmedicatie gewenst is. Verzoeker dient vervolgens door de directeur te worden gehoord, waarna een besluit over de dwangbehandeling zal worden
genomen.
Daar er nu nog geen definitieve beslissing is, maar alleen het protocol in werking is gesteld, is er geen spoedeisend belang om tot schorsing over te gaan.

2. De beoordeling
Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting blijkt dat er op dit moment nog geen beslissing is genomen over het onder dwang toedienen van medicatie. Eerst op het moment dat een zodanige beslissing is genomen en daarover ook beklag is ingediend,
kan schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing worden verzocht. Verzoeker kan derhalve vooralsnog niet worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter hecht er wel aan op te merken het wenselijk te achten dat aan verzoeker een reële mogelijkheid tot het indienen van een schorsingsverzoek zal worden geboden zodra de schriftelijke mededeling van de beslissing tot het op een bepaalde datum
onder dwang toedienen van medicatie aan verzoeker wordt uitgereikt. Dit houdt in dat, als verzoeker een schorsingverzoek wenst in te dienen, behoudens indien sprake is van een noodsituatie, niet direct na de uitreiking van de beslissing wordt
overgegaan
tot tenuitvoerlegging van de beslissing.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.

Aldus gedaan door mr. S.L. Donker, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven