Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2925/GV, 19 december 2006, beroep
Uitspraakdatum:19-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2925/GV

betreft: [klager] datum: 19 december 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 november 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Aan klager is een overplaatsing naar Roermond aangeboden. Binnen deze detentie is klager echter al elf
keer overgeplaatst. Klagers laatste overplaatsing heeft plaatsgevonden nadat binnen de vorige inrichting kenbaar was geworden voor welk delict hij is veroordeeld. Een aantal gedetineerden, waaronder klager, is toen overgeplaatst in het kader van de
orde
en veiligheid. Enkele gedetineerden zijn naar Roermond overgeplaatst en anderen naar Sittard. Om die reden heeft klager aangegeven dat hij niet naar Roermond wil worden overgeplaatst. In Ter Apel gaat het heel goed met klager, hij heeft geen rapport en
zelfs geen waarschuwing gekregen. Ook het feit dat klager in 2005 geprobeerd zou hebben te ontsnappen is geen reden voor afwijzing van het verlof. Klager is van mening dat hij niet steeds voor hetzelfde gestraft mag worden. Voor de ontsnappingspoging
heeft klager in de isoleercel gezeten en is hij overgeplaatst naar de landelijke afzonderingsafdeling.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om een bezoek te kunnen brengen aan zijn ouders die niet in staat zijn om voor bezoek de lange reis van Reuver naar Ter Apel af te leggen.
Het betrof hier een derde verzoek van klager. De eerste twee verzoeken werden afgewezen omdat klager in november 2005 een serieuze vluchtpoging had ondernomen vanuit het ziekenhuis te Zutphen. Daarna heeft hij in de penitentiaire inrichting (p.i.)
Veenhuizen aangegeven dat hij zou ontvluchten als hij bij zijn ouders op bezoek zou mogen gaan. Met betrekking tot het nieuwe verzoek is contact gezocht met de p.i. Ter Apel. Er is aan het bureau selectie- en detentiebegeleiding gevraagd in hoeverre
klager mee zou willen werken aan een overplaatsing naar Roermond. Daarnaast is het bureau individuele medische advisering (BIMA) benaderd met de vraag of de ouders van klager de afstand Reuver – Roermond af kunnen leggen. Dit laatste blijkt medisch
haalbaar te zijn. Het probleem is echter dat klager aan een dergelijke overplaatsing/oplossing niet mee wil werken. Hij wil in Ter Apel blijven en blokkeert daarmee een aantal mogelijkheden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. De directeur van p.i. Ter Apel geeft aan dat klager geen overplaatsing naar Roermond wil. Het BIMA geeft aan dat klagers ouders in principe niet in staat zijn om lange afstanden af te
leggen. De reisafstand tussen Reuver en Roermond is volgens het BIMA wel een optie voor klagers ouders.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens verkrachting. Aansluitend dient hij drie gevangenisstraffen met een totale duur van 1042 dagen, en een principale hechtenis van twee weken te ondergaan. De wettelijk vroegst
mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 juni 2007. Aansluitend dient hij eventueel subsidiaire hechtenissen met een totale duur van 474 dagen in het kader van de Wet Terwee te ondergaan.

Op grond van artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, hierna te noemen de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde
levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.

De beroepscommissie stelt vast dat klager in 2005 een serieuze vluchtpoging heeft ondernomen. Ook heeft klager aangegeven een bezoek aan zijn ouders te willen gebruiken om te ontvluchten. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden
een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de
weigeringsgronden
zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dit geldt temeer nu klager een alternatief is aangeboden waarbij zijn
ouders wel in staat zouden zijn om hem te komen bezoeken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 19 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven