Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2574/GB, 11 december 2006, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2574/GB

Betreft: [klager] datum: 11 december 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 oktober 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 februari 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. is door klager als volgt toegelicht.
Een te korte tijd tussen het plegen van het geweldsdelict en de plaatsing van klager in een b.b.i. wordt als reden gegeven voor de afwijzing van het verzoek. Echter, het strafbare feit waar aan wordt gerefereerd is niet in 2005 gepleegd maar in 2003.
Verder blijkt uit de jurisprudentie van de RSJ dat bij een negatief advies van het OM het belang van de gedetineerde prevaleert boven dat van de samenleving.
Op deze manier krijgt klager geen gelegenheid om te resocialiseren in de Nederlandse maatschappij. Klager is dan ook bereid om in een andere plaats op verlof te gaan en dus een ander verlofadres op te geven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld wegens o.a. poging tot doodslag en poging tot afpersing. Het OM heeft bezwaar tegen plaatsing in een inrichting met regimaire verlofmogelijkheden vanwege de aard en ernst van de delicten en de kans op ongewenst contact van klager
met het slachtoffer (in Bergen op Zoom). Klager heeft twee geweldsdelicten gepleegd in twee jaar tijd (in 2002 en 2003), hierdoor acht het OM recidivegevaar aanwezig. Klager heeft een strafrestant van 18 maanden.

Op grond van al het voorgaande is het te vroeg om klager in aanmerking te laten komen voor regimaire verlofmogelijkheden.

4. De beoordeling
4.1 Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt
beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2 In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt.
Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis,
incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het
gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3 Na afweging van alle in aanmerking komende belangen kan de beslissing van de selectiefunctionaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij heeft de beroepscommissie met name in aanmerking genomen de aard en de ernst
van het delict, het risico op slachtofferconfrontatie en het feit dat klager bij zijn verzoek een verlofadres in Bergen op Zoom heeft opgegeven.

Klager geeft in beroep aan, dat hij bereid is om zijn verlof buiten Bergen op Zoom door te brengen. Hij heeft echter geen nieuw verlofadres opgegeven zodat er ook nog geen toetsing door de politie kan worden gedaan. Deze toetsing van een ander
verlofadres kan plaatsvinden in het kader van een eventueel nieuw verzoek tot overplaatsing.

4.4. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog dat onjuist is de stelling van klager, dat uit de jurisprudentie van de RSJ zou blijken dat bij een negatief advies van het OM het belang van de gedetineerde prevaleert boven dat van de
samenleving.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 11 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven