nummer: 06/1691/TA
betreft: [klager] datum: 24 november 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 4 juli 2006 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling.
Klagers raadsman, mr. R. Hörchner, heeft telefonisch medegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager niet wordt toegestaan om telefonisch contact te hebben met zijn zoon.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Na de gegrondverklaring van het beklag door de beklagcommissie wordt klager nu toegestaan om telefonisch contact te hebben met
zijn zoon onder begeleiding. De moeder van zijn zoon, klagers ex-vrouw, staat niet toe dat er gescreend wordt. Telefonisch contact zonder toezicht kan niet toegestaan worden, omdat er niet gescreend is. De moeder van de zoon wil niet meewerken. De
screeningsperiode kan op deze manier niet afgerond worden. Het is geen weigering om telefonisch contact toe te staan, maar een beslissing in de voorfase. Klager zou zijn ex-echtgenote kunnen vragen om screening toe te staan. Er is in beginsel geen
contra-indicatie voor telefonisch contact. In beginsel is het telefonisch contact tussen zoon en vader ook wenselijk. Door screening ontstaat er meer transparantie. Het is ongewenst dat de zoon niet geïnformeerd is omtrent zijn vader. Indien het beklag
niet gegrond was verklaard, zou telefonisch contact zonder dat screening heeft plaatsgevonden niet worden toegestaan. Het hoofd behandeling blijft in gesprek met klager en zal zich blijven inspannen dat het telefonische contact er wel komt.
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager mag momenteel alleen met zijn zoon bellen onder begeleiding. Hij belt hem ongeveer éénmaal in de zes weken. Het liefst zou hij zijn zoon onbegeleid
bellen. De moeder van zijn zoon vindt het prima als klager met zijn zoon belt, maar zij wil geen toestemming geven voor screening. De zoon is wel op de hoogte van klagers delict, want klager is aangehouden toen hij nog bij hen thuis woonde. Als het
beroep van het hoofd van de inrichting gegrond zou worden verklaard dan zou klager geen telefonisch contact meer met zijn zoon hebben totdat hij achttien jaar oud is. Hij is nu zestien jaar oud. Klager spreekt de moeder wel eens telefonisch. Hij zou
haar kunnen vragen of ze toestemming wil geven voor de screening. Zij weet echter klagers hele achtergrond en vindt het niet nodig dat de zoon die weet. De moeder wil niet meer transparantie.
3. De beoordeling
Uit 11.4.1 van de kliniekregels volgt dat indien een tbs-gestelde een telefoongesprek wil voeren met een persoon buiten de inrichting deze persoon, alvorens het telefonisch contact wordt toegestaan, wordt gescreend.
Screening houdt volgens 11.3.2.3 van de kliniekregels in dat de kandidaat wordt uitgenodigd in de inrichting, bezocht wordt door de staf of dat er telefonisch contact plaatsvindt met de staf.
Klager wenst te telefoneren met zijn zestienjarige zoon. Omdat de moeder van de zoon het niet goedvindt dat de zoon gescreend wordt, weigert de inrichting om klager met zijn zoon te laten telefoneren. Na gegrondverklaring van klagers beklag door de
beklagcommissie en de afwijzing van de voorzitter van de beroepscommissie van het verzoek om de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie te schorsen, wordt klager inmiddels wel toegestaan om onder begeleiding met zijn zoon te
telefoneren.
Indien het standpunt van het hoofd van de inrichting zou worden gevolgd, zou dit voor klager betekenen dat hem geen telefonisch contact meer met zijn zoon wordt toegestaan tenzij de zoon gescreend wordt. De ontstane impasse wordt echter veroorzaakt
door
de moeder van klagers zoon, die weigert om toestemming te geven voor screening.
Deze impasse kan niet aan klager worden toegeschreven of verweten.
Gelet op het hiervoor overwogene is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij van het hoofd behandeling heeft vernomen dat zij zich zal blijven inzetten om een oplossing voor de ontstane situatie te zoeken.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 november 2006
secretaris voorzitter