nummer: 06/1874/GA
betreft: [klager] datum: 29 november 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
gericht tegen een uitspraak van 24 juli 2006 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 3 november 2006, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de p.i. Vught.
Na het horen van de unit-directeur en klager heeft op een later tijdstip die dag de teamleider beveiliging [...] bevestigd dat tijdsregistratie van het bezoek plaatsvindt op het moment dat de bezoeker zich meldt aan de (blauwe) poort bij de ingang van
de inrichting.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager op 22 juni 2006 50 minuten bezoek is geboden in plaats van 60 minuten.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers bezoekers waren die dag niet tijdig binnen en om die reden kon de procedure niet tijdig worden afgerond. Uit de bezoekuitdraai blijkt dat deze bezoekers anders altijd op tijd zijn maar niet op de betreffende dag. Het bezoek dient 25 à 30
minuten
vóór de aanvang van het bezoek aanwezig te zijn in de inrichting. Gerekend wordt vanaf het tijdstip dat het bezoek zich aan de poort meldt. Dit tijdstip wordt geregistreerd. Als meerdere bezoekers zich tegelijkertijd melden dan duurt het langer voordat
men in de bezoekzaal is, maar omdat er gerekend wordt vanaf het tijdstip dat het bezoek zich aan de poort meldt, vormt dit geen probleem. Als een bezoeker zich tijdig, 25 tot 30 minuten vóór aanvang van het bezoek, meldt aan de poort maar desondanks
later aanwezig is in de bezoekzaal dan wordt dit gecompenseerd.
Ongeveer een kwartier voor de aanvang van het bezoek gaat het personeel van de afdeling met de gedetineerden waarvan het bezoek zich tijdig heeft gemeld naar de bezoekzaal. Degenen die geen bezoek hebben worden ingesloten. Er blijft geen personeel
achter op de afdeling.
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is terecht gegrond verklaard. Het bezoek heeft zich ook die dag op tijd gemeld. Klagers ouders zijn al twee en een half jaar op tijd voor het bezoek. Als het bezoek zich tijdig meldt dan moet er ook een personeelslid op de afdeling blijven
om
klager uit te sluiten voor het bezoek.
3. De beoordeling
Binnen de inrichting geldt de regel dat het bezoek 25 à 30 minuten vóór het bezoek aanwezig dient te zijn. Indien het bezoek te laat komt, kan de bezoektijd niet worden ingehaald. Deze regel is aan de bezoekers kenbaar gemaakt bij brief van 1 juni
2006.
Uit klagers bezoekerslijst blijkt dat zijn bezoek zich op 22 juni 2006 om respectievelijk 13.19 uur en 13.20 uur heeft gemeld voor het bezoek dat om 13.30 uur zou aanvangen.
Als tijdstip van binnenkomst in de inrichting wordt het tijdstip geregistreerd dat bezoekers zich melden aan de poort van de inrichting. Uit klagers bezoekerskaart blijkt dat klagers bezoek op 22 juni 2006 te laat aanwezig was voor het bezoek. Derhalve
is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing namens de directeur om klager die dag 50 minuten bezoektijd te bieden niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de
uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 november 2006
secretaris voorzitter