Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1861/GA, 23 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 06/1861/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.L. de la Parra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij de Landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde afdeling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vernieling van klagers kleding en schoenen na overplaatsing.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager verkeert in een zeer nadelige positie inzake de door hem ingediende klacht. Het is zijn woord tegen dit van (meerdere) medewerkers van de
inrichting. De verklaring van klager dient dan ook zorgvuldig in overweging genomen te worden. Dit laatste blijkt niet uit de overweging van de beklagrechter. Deze stelt in zijn beoordeling van de klacht dat hem ambtshalve bekend is dat klager eerder
destructief gedrag heeft vertoond. Deze algemene aanwijzing zou dan voldoende dienen te zijn om het door klager gestelde niet te ondersteunen. Klager stelt zich op het standpunt dat zijn klacht met vooringenomenheid is beoordeeld. Dit laatste vormt
voor
hem een belangrijke reden om in beroep te gaan. Klager wordt elke drie maanden verplaatst naar een andere penitentiaire inrichting waarbij er strenge maatregelen worden getroffen ten behoeve van de veiligheid. Gezien dit laatste is het niet aannemelijk
dat klager op enig moment, al dan niet legitiem, heeft kunnen beschikken over een scherp voorwerp. De betreffende privé-goederen van klager zijn hem zeer dierbaar en zijn bovendien van aanzienlijke waarde. Het is dan ook niet aannemelijk dat klager
zijn
eigen spullen zou beschadigen. Dit leidt ertoe dat er voldoende aanwijzingen zijn om te concluderen dat er minimaal sprake is van onzorgvuldig handelen van de kant van de inrichting.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de mededeling van 11 december 2005, opgemaakt door de penitentiair inrichtingswerkers die klagers cel hadden ontruimd, blijkt dat zij op dat moment reeds constateerden dat veel van klagers kledingstukken kapot waren. Met name de kledingstukken die
klager tijdens zijn razernij op zijn cel onder het bed had gegooid. Ook ten aanzien van klagers schoenen heeft personeel van beide units bevestigd dat deze al eerder in een beschadigde staat verkeerden. De beroepscommissie is van oordeel dat hiermee
onvoldoende aannemelijk is geworden dat de inrichting onzorgvuldig zou hebben gehandeld en aansprakelijk zou zijn voor de door klager de geleden schade. Derhalve kan hetgeen in beroep is aangevoerd – voor zover dat is komen vast te staan - naar het
oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 23 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven