Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2621/GV, 21 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2621/GV

betreft: [klager] datum: 21 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 oktober 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen Dit heeft hij als volgt toegelicht. Het verlof is afgewezen omdat de officier van justitie aangeeft dat er een groot risico bestaat dat
klager contact zal zoeken met de slachtoffers. Klager snapt niet waar dat vermoeden vandaan komt. Klager is nooit eerder met justitie in aanraking geweest, zijn ex-vrouw heeft hem erin geluisd. Klager heeft overal aan meegewerkt, hij gedraagt zich goed
in het huis van bewaring en in zijn hoger beroepszaak staat klager er goed voor. Klager zal dit natuurlijk niet verpesten door contact te zoeken met zijn kinderen. De politie zegt verder dat klager geen emotie toont. Dit komt volgens klager omdat zijn
ex-vrouw hem geestelijk helemaal kapot heeft gemaakt. Klager snapt niet dat het verlof wordt afgewezen zonder dat er naar zijn kant van het verhaal wordt geluisterd. Klager is een ontkennende verdachte. Klager heeft geen slachtoffers, maar vindt dat
hij
zelf het slachtoffer is.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verblijft op de afdeling Beschermd Wonen, alwaar hij summier aan het programma meedoet. Hij heeft beperkt contact met het personeel en is niet in behandeling op deze afdeling.
De
officier van justitie heeft een negatief advies gegeven in verband met het grote risico op contact met de slachtoffers. Klager is erg verbitterd over wat zijn ex-vrouw hem heeft aangedaan. De politie geeft een negatief advies in verband met hun
persoonlijke ervaring met klager tijdens het onderzoek. Klager toonde tijdens het gehele onderzoek totaal geen emotie. Ten aanzien van het verlofadres sec is er geen bezwaar. De inrichting heeft een positief advies gegeven in verband met klagers
functioneren in de inrichting. Hij houdt zich aan de gestelde regelgeving en kan goed omgaan met zijn in de inrichting verkregen vrijheden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. De directeur van het huis van bewaring De Boschpoort te Breda heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Breda
heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening. De politie Oosterhout is door het BSD van de inrichting telefonisch geraadpleegd. Zij heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het opgegeven verlofadres, maar wel bezwaar te hebben tegen
verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zevenentwintig maanden met aftrek, wegens ontucht met een minderjarige. De fictieve v.i.-datum valt op of omstreeks 6 maart 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

Uit het advies van de officier van justitie komt naar voren dat er een groot risico is dat klager tijdens het verlof contact zal zoeken met de slachtoffers. De beroepscommissie overweegt echter dat klager een verlofadres in Oosterhout heeft opgegeven,
terwijl de slachtoffers op ongeveer 20 kilometer afstand in Sprang Capelle wonen. Verder blijkt uit het advies van de inrichting dat klager zich goed gedraagt en dat hij geen contact heeft opgenomen met zijn ex-vrouw en zijn kinderen (de slachtoffers).
De beroepscommissie overweegt dat het enkele feit dat klager geen emoties toont ten aanzien van het gepleegde delict, geen grond vormt voor de weigering van verlof. De beroepscommissie is van oordeel dat er onvoldoende contra-indicatie aanwezig is voor
verlofverlening welke de afwijzing van klagers verlofaanvraag kan rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister niet in stand blijven. De beroepscommissie geeft de Minister in overweging om aan de eventuele verlofverlening ingevolge
artikel
5 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) de voorwaarden te verbinden dat klager tijdens zijn verlof geen contact zal zoeken met zijn ex-vrouw en kinderen. Het beroep zal gegrond worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken, komt klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst
van
deze uitspraak.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 21 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven