nummer: 06/1789/TA
betreft: [klager] datum: 19 oktober 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2006 van de alleensprekende beklagrechter bij de FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de behandeling en de bejegening van klaagster door de aan de inrichting verbonden arts en het niet nakomen van afspraken door het hoofd behandeling.
De beklagrechter heeft klaagster op beide onderdelen niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Klaagster heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In het verweerschrift van 22 juni 2006 stelt het hoofd van de inrichting dat klaagster naar een regulier ziekenhuis zou kunnen nadat zij in aanmerking
komt voor begeleide verloven. Volgens het hoofd behandeling kan zij echter alleen naar het penitentiair ziekenhuis. Klaagster kan geen dichte schoenen meer aan en loopt al zeven maanden op slippers. Zij wacht op plaatsing in het penitentiair
ziekenhuis.
Zij wil duidelijkheid of zij nu wel of niet voor een voetoperatie naar een regulier ziekenhuis kan. Zij weet zich geen raad meer. Klaagster heeft inmiddels een second opinion gehad. De orthopedisch specialist zou contact opnemen met de inrichtingsarts.
Zij heeft hier niets meer van gehoord. Klaagster kan zich voorstellen dat de inrichting voor de beveiligingskosten moet opdraaien. Klaagster vindt haar gezondheid echter belangrijker dan het geld. Klaagster krijgt steeds meer last van haar voet.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichtingsarts heeft met klaagster gesproken over haar situatie en haar verwezen naar een orthopedisch specialist voor een
second opinion. De orthopedisch specialist heeft bevestigd dat een operatie aan de voet noodzakelijk maar niet urgent is. De orthopeed heeft aangegeven dat er geen medische reden is om druk uit te oefenen voor versnelde behandeling in het penitentiair
ziekenhuis. Voor plaatsing op de wachtlijst van een regulier ziekenhuis heeft klaagster eerst vrijheden nodig. Op 28 augustus 2006 heeft de Minister een machtiging verleend voor begeleid verlof. Deze machtiging biedt de mogelijkheid klaagster op de
wachtlijst te plaatsen, maar bij een daadwerkelijke opname en operatie heeft klaagster bewaking nodig door een beveiligingsmedewerker. De opname duurt vijf dagen. De beveiligingskosten zijn voor rekening van de inrichting. Bij een eventuele plaatsing
wordt klaagster onder aan de wachtlijst geplaatst, zodat het onwaarschijnlijk is dat zij eerder in een regulier ziekenhuis geopereerd wordt dan in het penitentiair ziekenhuis. Klaagster heeft medische verzorging ontvangen van de aan de inrichting
verbonden arts. Hiermee heeft het hoofd van de inrichting voldaan aan zijn zorgplicht zoals bedoeld in artikel 41, derde lid, Bvt.
3. De beoordeling
Krachtens de Bvt staat geen beklag en vervolgens beroep open tegen het medisch handelen van de aan de inrichting verbonden arts. Er is evenmin sprake van een beslissing van het hoofd van de inrichting zoals opgesomd in artikel 56, eerste lid, Bvt
waartegen beklag mogelijk is. Tegen de wijze waarop het hoofd van de inrichting invulling geeft aan de zorgplicht van artikel 41 Bvt staat evenmin beklag open. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een
andere beslissing dan die van de beklagrechter leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. F.A.M. Bakker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 oktober 2006
secretaris voorzitter