Nummer: 06/1984/GB
Betreft: [klager] datum: 9 november 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 juli 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis De Marwei te Leeuwarden ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 19 april 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis De
Grittenborgh te Hoogeveen. Op 6 juli 2006 is hij overgeplaatst naar de gevangenis De Marwei, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager verwijst naar zijn bezwaarschrift van 8 juli 2006 en enkele rapportages van een in 2000 uitgevoerd onderzoek naar zijn
arbeidsongeschiktheid en arbeidsmogelijkheden. Klager wil het beroep mondeling toelichten in verband met diefstal van persoonlijke bezittingen als gevolg van het niet volgen van de onruimingsprocedure tijdens zijn overplaatsing. De inrichtingsarts wil
in samenwerking met de directie klager laten werken. Klager is echter voor 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt verklaard. Klager heeft niets misdaan en komt alleen voor zijn gezondheid en belangen op. Indien klager arbeid zou verrichten dan zijn de
eventuele schadelijke gevolgen voor zijn rekening. Hij heeft zich altijd positief opgesteld. Klager wordt steeds verder weg van zijn familie geplaatst. De reiskosten zijn voor klagers familie te hoog zodat men een beroep op anderen moet doen. De
problemen in de familie zijn inmiddels uit de hand gelopen. De kinderen missen hun vader. Klagers strafzaak is thans aanhangig bij de Hoge Raad.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Tijdens klagers verblijf in de gevangenis De Grittenborgh werd klager ervaren als een man die zijn detentie naar eigen inzicht trachtte in te vullen. Hij wees het personeel regelmatig op zijn rechten. Door het personeel werd klager als een eigenzinnige
en arrogante man ervaren. Klager is in 2000 door het GAK voor 80 tot 100 procent afgekeurd. Hij geeft aan niet te kunnen werken. De inrichtingsarts acht klager wel geschikt om lichte werkzaamheden te verrichten. Klager weigert echter deel te nemen aan
de arbeid, waardoor hij verschillende ordemaatregelen en disciplinaire straffen opgelegd heeft gekregen. Klager wenst geen rekening te houden met het beleid van de inrichting inzake geschiktheid om te werken. Werkweigering kan worden gezien als het
afdwingen van privileges. Klager heeft zo zijn eigen zienswijze en heeft van zichzelf een duidelijk beeld over wat hij wel en niet kan terwijl hij de lichte werkzaamheden nog niet van dichtbij heeft bekeken. Hij is wel bereid zijn kennis in de
metaaltechniek met anderen te delen. De verhouding tussen klager en het personeel, het afdelingshoofd, de medische dienst en de directie zijn behoorlijk verstoord mede doordat de zaak met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid al een hele tijd
voortsleepte en in een impasse was geraakt. Om uit deze impasse te geraken en om de orde, rust en veiligheid op de afdeling te waarborgen is klager overgeplaatst. Klager krijgt een kans om in een andere inrichting zich op dit punt positief op te
stellen
waarna klager wordt overgeplaatst naar een inrichting in de buurt van zijn familie. Het beroep is daarom ongegrond.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.
4.2. De gevangenis De Marwei is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beperkt beveiligingsniveau.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.2 genoemde inrichting geldende criteria, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat, gelet op de werkweigering van klager en de veelvuldig hierop gevolgde disciplinaire straffen en
ordemaatregelen, de orde en veiligheid op de afdeling ermee is gediend klager over te plaatsen. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden van zijn familie is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Bovendien
heeft de selectiefunctionaris aangegeven klager over te plaatsen naar een inrichting dichter bij klagers familie indien zijn gedrag in de inrichting zich in positieve zin wijzigt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 9 november 2006
secretaris voorzitter