Nummer: 06/2044/GB
Betreft: [klager] datum: 8 november 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 augustus 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 21 oktober 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos als volgt toegelicht. Volgens de selectiefunctionaris ligt de moeilijkheid in klagers argumenten bij de gevangenis in Vught. Helaas
heeft
klager niet de mogelijkheid om het beleid in Vught te veranderen. Klager neemt aan dat de selectiefunctionaris op de hoogte is van het beleid dat in Vught gevoerd wordt. Volgens klager is hij in de verkeerde inrichting geplaatst om zijn straf op een
humanitaire manier uit te zitten. Omdat klager in een eerder stadium een afwijzing heeft gekregen en daarna in een uitspraak van de RSJ te horen heeft gekregen dat het niet meer dan billijk zou zijn dat hij op de wachtlijst voor de gevangenis Zuyderbos
gezet zou worden, heeft hij zich gewend tot het BSD van deze inrichting. De medewerkers van het BSD alsook de medewerker van het maatschappelijk werk en zelfs de directeur ondersteunen klagers verzoek tot overplaatsing. Door de ontzettend lage score
van
de Risc hebben de begeleiders van de TR en de Reclassering te Zwolle geconcludeerd dat een plaatsing in de gevangenis Zuyderbos voor klager de beste oplossing zou zijn. Het is niet alleen dat klager zich in een vervelende positie bevindt, maar dat het
ook steeds ondragelijker wordt voor zijn vrouw en kind. Diverse disciplines binnen justitie, waaronder de unit-directeur van de gevangenis in Vught, hebben een advies gegeven voor overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos. Klager vindt het
onbegrijpelijk dat dit wordt genegeerd door de selectiefunctionaris.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris blijft bij het standpunt dat de verantwoordelijkheid voor het bezoek bij de inrichting ligt. De selectiefunctionaris vindt het
betreurenswaardig en hij citeert hierbij de inrichting: “Het goed in stand houden van het contact tussen betrokkene en zijn gezin acht het maatschappelijk werk als een belangrijke en bepalende factor in het psycho-sociale welzijn van gedetineerden. Om
deze reden heeft het maatschappelijk werk het project vader-kinddag in de p.i. Vught opgezet. Dit is een speciaal bezoek op zaterdagochtend voor kinderen onder 12 jaar aan vaders die in p.i. Vught gedetineerd verblijven.”, om te moeten constateren dat
klager door een interne overplaatsing in de problemen dreigt te komen en geen bezoek meer kan ontvangen op de zaterdag. De inrichting wil niet afwijken van het bestaande interne beleid en interne differentiatie en plaatst de verantwoordelijkheid bij
anderen. Vanuit het standpunt van klager is het begrijpelijk dat alsnog een verzoek tot overplaatsing is ingediend, dit mede gelet op de redenen die geleid hebben tot de plaatsing in Vught. De selectiefunctionaris meent echter dat deze problematiek nog
steeds van kracht is en dat bij de inrichting Zuyderbos, ofschoon deze ook is aangewezen voor de opvang van gedetineerden die geplaatst kunnen worden in een regime van algehele gemeenschap, gelet op de beperkte capaciteit de voorkeur sterk uitgaat naar
gedetineerden die geplaatst kunnen worden in het kader van interventies ten behoeve van TR uit de regio Noord Holland Noord, maakt dit een overplaatsing niet mogelijk.
4. De beoordeling
Uit de rapportage van de inrichting van 28 juli 2006 blijkt dat klager door zijn lage Risc score zal worden overgeplaatst van Unit 3 naar Unit 6. Door deze overplaatsing naar Unit 6 zal klager problemen gaan krijgen met het ontvangen van bezoek van
zijn
vrouw en kind omdat op die unit geen bezoek op zaterdag kan plaatsvinden. De beroepscommissie is van oordeel dat er sociale gronden zijn om klagers verzoek te honoreren. Zij verwijst naar het reïntegratieplan van het Coördinatiebureau TR van 10 maart
2006 en het adviesrapport van 8 juni 2006. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient
de
bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen
aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing ongedaan zijn te maken.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 8 november 2006
secretaris voorzitter