Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2200/GA, 20 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2200/GA

betreft: [klager] datum: 20 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 augustus 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en de directeur van de locatie Alphen aan den Rijn [...]. Klagers raadsvrouw heeft schriftelijk bericht niet ter zitting
te
zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) het verblijf in een strafcel met een te hoge temperatuur; en
b) het feit dat klager ondanks zijn verzoek geen beklagformulier is uitgereikt.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt ten aanzien van onderdeel a) als volgt toegelicht. Klager was ingesloten in een strafcel. Toen hij na het luchten op 9 mei 2006 in een andere cel werd geplaatst, bleek de
radiator daar (anders dan in de vorige cel) niet te werken. In die cel was het zeer warm. Klager kan zich wel voorstellen dat de hoge temperatuur in de strafcel mede veroorzaakt werd door de gebouwelijke situatie en de hoge buitentemperatuur. Hij ziet
echter niet in waarom hij verplaatst werd naar een extreem warme cel, terwijl de cel waarin hij zich vóór het luchten bevond veel minder warm was. Volgens klager was het in de andere strafcellen minder heet dan in de cel waarin hij na het luchten werd
geplaatst. Ten aanzien van onderdeel b) van de klacht heeft klager aangegeven dat hij nog een klachtenformulier op zijn cel had waarmee hij onderhavige klacht heeft ingediend.

Namens de directie is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het was die week zeer warm buiten en de strafcellen bevinden zich onder een plat dak. Daarbij waren er ook nog eens technische problemen met de
verwarming, waardoor deze niet uit kon. Het valt echter niet meer te achterhalen of de temperatuur in de andere strafcellen net zo hoog was.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt ten aanzien van onderdeel a) van de klacht vast dat de directeur geen uitsluitsel kan geven omtrent de vraag of de temperatuur in alle strafcellen ten tijde van klagers verblijf in de strafcel even hoog was of dat er toen ook
strafcellen waren met een lagere temperatuur. Nu klager daarnaast in beklag en beroep consistent is in zijn stelling dat er ook (straf)cellen met een lagere temperatuur waren, acht de beroepscommissie die stelling van klager aannemelijk. Bovendien is
nadat de hoge temperatuur in de cel was geconstateerd geen moeite gedaan om een oplossing te zoeken. Dat maakt dat de beslissing om hem in die cel (met een hoge temperatuur) te plaatsen onredelijk en onbillijk moet worden geacht. De beslissing van de
beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op
€ 20,=.

Ten aanzien van onderdeel b) van de klacht overweegt de beroepscommissie als volgt. Klager beschikte in zijn cel nog over een klachtenformulier, waarmee hij tijdig beklag heeft kunnen indienen. De beroepscommissie zal dit onderdeel van de klacht
ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a) gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C. Kelk en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 20 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven