Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2379/GB, 16 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2379/GB

Betreft: [klager] datum: 16 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. Scholte, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 september 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in (de omgeving van) Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 juni 2006 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b./ ISD Rotterdam te Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Het beroep is door en namens klager als volgt toegelicht.
Er zijn wel degelijk verzwarende omstandigheden die ertoe zouden moeten leiden dat klager wordt overgeplaatst. Klager vermoedt dat er niet zorgvuldig met zijn dossier is omgegaan. Hij heeft doordat hij ver van huis gedetineerd zit zijn vader al vier
maanden niet kunnen zien. Zijn moeder heeft hij maar één keer kunnen zien. Ook voor zijn vrouw is het erg moeilijk om (samen met twee kleine kinderen) op bezoek te komen.
Zij moet hiervoor een hele dag vrijmaken en is na zo'n reis dagenlang geestelijk en lichamelijk uitgeput. De bestreden beslissing is niet althans onvoldoende gemotiveerd en zou om die reden moeten worden vernietigd. Er dient een belangenafweging plaats
te vinden waarbij het door klager naar voren gebrachte moet worden meegewogen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Tijdens de beoordeling van klagers overplaatsingsverzoek is gekeken naar de medische toestand van zijn vrouw en zijn vader en of zij in staat zijn om klager in het h.v.b./ ISD Rotterdam te bezoeken. Volgens de medisch adviseur bestond er geen medische
reden om positief te beslissen op het overplaatsingsverzoek van klager.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De beroepscommissie stelt op grond van de stukken vast dat klager met het oog op zijn bezoek een verzoek tot overplaatsing heeft ingediend. Het bestaan van bezoekproble-men heeft hij echter niet voldoende aannemelijk gemaakt. Zijn vrouw komt
volgens de bezoekerslijsten regelmatig op bezoek in Krimpen aan den IJssel.
De medisch adviseur heeft medische informatie ingewonnen met betrekking tot de vrouw en de vader van klager en heeft op grond van die informatie geen redenen gezien voor overplaatsing. Dit betekent kennelijk dat niet gebleken is dat er een medische
oorzaak aanwezig is waardoor zij niet zouden kunnen reizen.
De beroepscommissie overweegt ambtshalve nog dat klager preventief is ingesloten voor het parket Dordrecht en dat hij zich nog zal moeten verantwoorden voor de rechtbank. Een verplaatsing zou een aanzienlijke toename in transporttijden en extra
kosten met zich meebrengen. Daarbij is bij het nemen van de beslissing niet zomaar voorbijgegaan aan klagers belangen maar zijn wel degelijk de mogelijkheden en omstandigheden onderzocht.
De beroepscommissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van D.C. Carsten, secretaris, op 16 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven