nummer: 06/1650/TA
betreft: [klager] datum: 16 november 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 19 juni 2006 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 14 september 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...].
Klager heeft schriftelijk laten weten af te zien van het bijwonen van de zitting van de beroepscommissie.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de interne bezoekregeling en belcontacten met medepatiënten.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Besloten is het interne contact tussen klager en enkele medepatiënten tijdelijk minder frequent te laten zijn. Dit betekent dat geen contact werd toegestaan buiten de mogelijkheid van onderling contact tijdens de gezamenlijke activiteiten onder
toezicht. De fase van de behandeling waarin klager verkeerde bracht met zich mee dat het contact met patiënten binnen de kliniek diende te worden afgebouwd. Met het oog op de verdere voorbereiding op de resocialisatie werd het van belang geacht juist
buiten de kliniek een netwerk op te bouwen en te onderhouden. Voorts werd vermoed dat deze bepaalde medepatiënten, evenals klager betrokken waren bij een ondergrondse handel van illegale gegevensdragers. De achterliggende motivatie van de wens om
onderling contact te hebben buiten de gemeenschappelijke activiteiten bleef onduidelijk. Regelmatig hebben de desbetreffende hoofden behandeling getoetst of tot een normalisatie van de interne bezoekregeling kon worden overgegaan. Klager heeft steeds
de
mogelijkheid gehad om contact te hebben met bedoelde medepatiënten, bij gelegenheid van gemeenschappelijke activiteiten, zoals het koffiedrinken tijdens de ochtendpauze in de gezamenlijke ontmoetingsruimte, ‘het Plein’.
Het recht om tenminste éénmaal per week gedurende tien minuten één of meer telefoongesprekken te voeren heeft betrekking op het voeren van telefoongesprekken met personen buiten de inrichting, (artikel 38, eerste lid Bvt).
Klager heeft zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Door het hoofd van de inrichting is besloten dat geen contact werd toegestaan tussen klager en enkele medepatiënten van andere afdelingen buiten de mogelijkheid van onderling contact tijdens gezamenlijke activiteiten onder toezicht. De fase van de
behandeling waarin klager verkeerde bracht met zich mee dat het contact met patiënten binnen de kliniek diende te worden afgebouwd. Met het oog op de verdere voorbereiding op de resocialisatie werd het van belang geacht juist buiten de kliniek een
netwerk op te bouwen en te onderhouden. Voorts werd vermoed dat deze bepaalde medepatiënten, evenals klager betrokken waren bij een ondergrondse handel van illegale gegevensdragers. Gelet op het voorgaande was de beslissing van het hoofd van de
inrichting niet onredelijk of onbillijk. Uit de toelichting namens het hoofd van de inrichting is bovendien gebleken dat klager steeds de mogelijkheid heeft gehad om contact te hebben met bedoelde medepatiënten bij gelegenheid van gemeenschappelijke
activiteiten, zoals het koffiedrinken in de gezamenlijke ontmoetingsruimte tijdens de ochtendpauze. Dit onderdeel van het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
Artikel 38, eerste lid, Bvt kent de verpleegde het recht toe telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. De wet kent de verpleegde niet het recht toe om te telefoneren met medeverpleegden.
Ook dit onderdeel van het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 16 november 2006
secretaris voorzitter