Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2061/GB, 10 november 2006, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2061/GB

Betreft: [klager] datum: 10 november 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 augustus 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing en een tweetal schriftelijke toelichtingen van klagers raadsman, mr. J.W. van Leeuwen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing om hem niet te selecteren voor een inrichting voor psychologisch onvolwassenen (jovo) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 18 mei 2006 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam te Krimpen aan den IJssel. Door de directeur van voornoemd h.v.b./ISD is klager voorgedragen voor selectie voor
plaatsing
in een jovo-h.v.b. De selectiefunctionaris heeft die voordracht afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil graag naar een jovo-h.v.b. Niet zozeer omdat hij dan gemakkelijker kan worden bezocht door zijn bezoek maar omdat hij nu tussen oudere personen zit die allen nog lang in detentie zullen verblijven. Klager voelt zich angstig in de groep en
wordt daar veel gepest. Ook kan hij nauwelijks onderwijs volgen in Krimpen aan den IJssel. Tijdens een eerdere detentie heeft hij wel in een jovo-h.v.b. verbleven en daar zijn meer mogelijkheden voor onderwijs. Klager is van mening dat de
selectiefunctionaris het bezwaarschrift niet serieus genoeg heeft genomen. Zo is niet aangegeven waarom een plaatsing in het jovo-h.v.b. in Scheveningen niet mogelijk is.
Door klagers raadsman is nog het volgende aangevoerd. Blijkens een schrijven geeft de inrichtingspsycholoog aan niet te begrijpen waarom klager niet in aanmerking komt voor een plaatsing in een jovo-h.v.b. Klager kan zich ook niet (langer) met de
afgenomen jovo-indicatiestelling verenigen. Toen die indicatiestelling werd afgenomen verbleef klager op een andere afdeling dan waar hij thans al weer drie maanden verblijft. Klager is van mening dat de eerdere informatie inmiddels achterhaald is. Zo
heeft hij sinds 18 mei jongstleden geen bezoek meer gehad van zijn ouders. Indien hem toegestaan zou worden om alsnog in het jovo-h.v.b. te ’s-Gravenhage te verblijven, zouden zijn toekomstperspectieven na detentie er – door de betere
onderwijsmogelijkheden aldaar – veel positiever uit komen te zien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van de afgenomen jovo-indicatiestelling is besloten het selectievoorstel af te wijzen. Blijkens die indicatiestelling is er bij klager geen sprake van enige tekortkoming, op grond waarvan hij wel voor plaatsing in een dergelijke inrichting in
aanmerking zou komen. Plaatsing op vrijwillige basis is niet mogelijk. Klager is er opmerkzaam op gemaakt dat hij een verzoek kan doen om overplaatsing naar een regulier h.v.b. in ’s-Gravenhage. In dat geval zou het probleem van de slechte
bereikbaarheid voor zijn bezoek zijn opgelost. Blijkens de inlichtingen uit de inrichting waar hij thans verblijft, zijn er geen aanwijzingen dat klager daar gepest zou worden. Aan de inrichtingspsycholoog is verzocht aan te geven of er vanuit
psychologisch oogpunt aanleiding bestond voor een jovo-plaatsing. Zijn antwoord was dat er geen psychologische factoren zijn die een dergelijke plaatsing noodzakelijk maken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (verder: de Regeling) worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst
die
ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële
Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de
leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt
indicatiestelling plaats.

4.3. Blijkens de indicatiestelling zijn er bij klager, die qua leeftijd in aanmerking kan komen voor een plaatsing in een jovo-inrichting, geen tekortkomingen als bedoeld in de Regeling geconstateerd die een dergelijke plaatsing rechtvaardigen
terwijl er daarnaast, blijkens de mededeling van de inrichtingspsycholoog ook geen psychologische factoren aanwezig zijn die een dergelijke plaatsing noodzakelijk zouden maken. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht.
Overigens heeft de selectiefunctionaris klager aangeraden een verzoek in te dienen tot plaatsing in een regulier h.v.b. te ’s-Gravenhage.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 november 2006

secretaris voorzitter

Naar boven