nummer: 06/2521/GV
betreft: [klager] datum: 25 oktober 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 8 augustus 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Het verlof is afgewezen door het advies van het openbaar ministerie. In klagers dossier staat dat het
openbaar ministerie dat niet hoeft te geven. Het slachtoffer is illegaal en heeft geen woon- of verblijfplaats.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is vanuit de zeer beperkt beveiligde inrichting De Nederhof te Middelburg in het huis van bewaring Torentijd te Middelburg geplaatst, vanwege het feit dat uit een urinecontrole
van 30 april 2006 bleek dat klager harddrugs gebruikt had. Later is klager doorgeplaatst naar de gevangenis De IJssel te Krimpen a/d IJssel. Een en ander houdt in dat het traject voor klager volgens het drugsontmoedigingsbeleid voor 6 maanden
opgeschort
wordt. Dit betekent dat klager in die periode niet in aanmerking komt voor vrijheden in het kader van verlof of detentiefasering. Het onderhavige verzoek valt binnen deze periode. Bovendien heeft het openbaar ministerie een negatief advies afgegeven op
grond van het feit dat de kans op recidive hoog wordt geacht. Ook wordt de kans op ongewenst contact met het slachtoffer groot geacht.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Breda heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen de verlofaanvraag. De politie team Rucphen,
district Bergen op Zoom heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 25 april 2007. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 30 dagen te ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal 6 verlofaanvragen indienen.
De beroepscommissie stelt vast dat klager na de positieve urinecontrole op 30 april 2006 in het kader van het drugsontmoedigingsbeleid voor een periode van 6 maanden niet in aanmerking komt voor verlofverlening. De beroepscommissie is van oordeel dat
voornoemde omstandigheid een dusdanige contra-indicatie vormt voor verlofverlening dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 25 oktober 2006
secretaris voorzitter