Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0990/GA, 20 oktober 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/990/GA

betreft: [klager] datum: 20 oktober 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 september 2006, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.H.M. de Vries-Veringa.
Namens de directie van het h.v.b. Arnhem-Zuid is schriftelijk bericht dat de directie niet ter zitting zal verschijnen. Op 27 september 2006 is een schriftelijke reactie van de unit-directeur op het voorstel tot schadevergoeding van klager ontvangen,
die naar klager en zijn raadsvrouw is gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft vermissing van goederen na overplaatsing.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de radio inmiddels ontvangen, maar deze is kapot. De cd-naald is eruit. Hij had de radio cd-speler nieuw gekocht voor € 150,= en heeft hem twee maanden gehad. Daarna heeft deze bij het Bad gelegen. Klager wilde de radio bij overplaatsing
meenemen, maar dat mocht niet. Op zijn voorstel voor een schadevergoeding heeft klager geen reactie van de directeur gehad. Inmiddels heeft klager ook weer een nieuwe radio cd-speler gekocht, omdat hij dacht dat de andere dus weg was.

Namens klager is nog het volgende aangevoerd.
Uit de stukken blijkt dat er drie dozen voor vervoer zijn aangeboden. Er zijn drie vrachtbrieven:
-vrachtbrief met nr. 89957 van 3 januari 2006 en getekend voor ontvangst op 5 januari 2006 betreffende privé-goederen;
-vrachtbrief met nr. 89873 van 26 januari 2006 en getekend voor ontvangst maar geen datum genoemd betreffende een radio cd en losse boxen en
-vrachtbrief met nr. 117497 van 24 juli 2006 en op 26 juli 2006 getekend voor ontvangst betreffende een radio. Kopieën van de vrachtbrieven worden ter zitting overgelegd.
Met betrekking tot de hoogte van de schade die klager heeft opgegeven het volgende. Het kopiëren van het dossier is op het advocatenkantoor gebeurd. Het betrof een hele ordner waarvan bundels uit elkaar moesten worden gehaald. Het bedrag van € 50,=
betreft (gematigde) kosten voor papier en personeel. Verder gaat het om ongeveer 100 foto’s, waaronder foto’s van klagers overleden oma met wie hij een goede band had. De emotionele waarde hiervan is groot. Een aantal van deze foto’s is na zoeken
binnen
de familie weer boven water gekomen. De kosten voor telefoonkaarten en postzegels zijn waarschijnlijk nog wel hoger dan ingecalculeerd, gelet op de vele malen dat er telefonisch contact en correspondentie is geweest. Het bedrag voor het ongemak en de
stress die de situatie heeft meegebracht betreft een inschatting en is moeilijk in geld uit te drukken.
Na de ontdekking van de vermissing heeft klager direct aan de bel getrokken en er alles aan gedaan om zijn spullen terug te krijgen. Het is duidelijk dat de spullen in Arnhem zijn achtergebleven. De radio is inmiddels wel teruggevonden, de rest niet.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht. In de schriftelijke reactie op het voorstel tot schadevergoeding van klager staat het volgende. De directeur geeft aan mee te willen werken aan
een
schikkingsvoorstel. Klager stelt voor om genoegen te nemen met een bedrag van € 200,=. De directeur meent hiervan te moeten afwijken om de volgende redenen. Klager heeft in het voorstel aangegeven dat de radio nieuw € 150,= heeft gekost. In een eerdere
brief van 23 maart 2006 heeft hij echter aangegeven dat de nieuwwaarde van de radio € 99,= bedraagt. Klager heeft een inschatting gemaakt van de overige kosten en noemt een bedrag voor ongemak en stress. Hier kan de directeur geen specifiek bedrag aan
toekennen. Gezien het bovenstaande lijkt een totaalbedrag van € 100,= als tegemoetkoming redelijk voor de ontstane schade.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beklag.
De beroepscommissie acht genoegzaam aannemelijk gemaakt dat klager zich na zijn overplaatsing op 15 december 2005 en de ontdekking van de vermissing van zijn goederen, voldoende heeft ingespannen om contact te zoeken met het h.v.b. Arnhem-Zuid om zijn
goederen nagestuurd te krijgen. Na de behandeling van zijn klacht door de Dienst Vervoer & Ondersteuning, hetgeen niets heeft opgeleverd, heeft klager op 23 maart 2006 beklag ingediend bij de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Met betrekking tot het beklag.
Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur van het h.v.b. Arnhem verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vermissing van klagers goederen. Zeker nu de radio cd-speler alsnog
is gevonden en nagestuurd, moet het ervoor worden gehouden dat de goederen in het h.v.b. Arnhem-Zuid zijn achtergebleven. Het beklag zal derhalve gegrond worden verklaard. Aan klager zal voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming worden
toegekend van € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 20 oktober 2006

secretaris voorzitter

Naar boven