Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2389/TA, 6 oktober 2006, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2389/TA

betreft: [klager] datum: 6 oktober 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 juli 2006 van de klachtencommissie bij Hoeve Boschoord te Boschoord, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht en heeft om die reden besloten het beroep schriftelijk te behandelen en de partijen niet in de gelegenheid te stellen te reageren op het beroep dan wel het beroep schriftelijk
toe
te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Beroep wordt ingesteld tegen de door bovengenoemde klachtencommissie uitgesproken ongegrondverklaring van klagers klacht inzake het niet verkrijgen van een vergoeding voor het verrichten van arbeid.
De beroepscommissie heeft een wettelijk vastgelegde taak, die uitsluitend ziet op de behandeling van beroepen die krachtens de Bvt kunnen worden ingediend. De Bvt voorziet niet in een beroepsmogelijkheid tegen uitspraken van een klachtencommissie van
een niet-justitiële inrichting als Hoeve Boschoord krachtens de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ). De mogelijkheid van een dergelijk beroep is evenmin in de Wet BOPZ of andere wetgeving neergelegd.
De beroepscommissie is derhalve niet bevoegd het onderhavige beroep in behandeling te nemen.
Klagers raadsman kan in het licht van het vorenstaande niet worden gevolgd in zijn stelling dat het enkele feit dat de tbs van klager in een niet-justitiële inrichting ten uitvoer wordt gelegd geenszins betekent dat de Bvt ineens niet meer op hem van
toepassing zou zijn. Hieraan kan niet afdoen dat doorgeleiding van klagers klacht naar een rechter als bedoeld in artikel 41, eerste lid, wet BOPZ door de inspecteur voor de Volksgezondheid niet mogelijk wordt geacht, voor klager verder geen
rechtsmiddel meer openstaat en hij meent als ter beschikking gestelde in een niet-justitiële inrichting als Hoeve Boschoord substantieel financieel te worden benadeeld in vergelijking met tbs-gestelden die in een justitiële tbs-inrichting verblijven.

Klager zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in het beroep.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr.drs. F.A.M. Bakker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 6 oktober 2006

secretaris voorzitter

Naar boven