nummer: 06/1451/GA
betreft: [klager] datum: 28 september 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.Th.M. Zumpolle, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2006 van de beklagcommissie bij de locatie Oost (penitentiair ziekenhuis) te ‘s-Gravenhage,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat cannaflor niet door de inrichtingsartsen aan klager wordt voorgeschreven omdat het gebruik van cannaflor als cannabisproduct door de directeur is verboden.
De beklagcommissie heeft de klacht over het verbod van de directeur om binnen de inrichting gebruik te maken van cannaflor ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft voor zover de klacht
betrekking heeft op het al dan niet voorschrijven van cannaflor klager niet-ontvankelijk verklaard.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft ten onrechte het beklag van klager ongegrond verklaard. De beklagcommissie motiveert haar beslissing tot ongegrondverklaring op onder andere het feit dat het medicinale cannabisproduct cannaflor niet zou zijn voorgeschreven
door
de inrichtingsarts. Dit is echter onjuist. De reden dat de inrichtingsarts dit medicijn als pijnbestrijdingsmiddel niet heeft voorgeschreven, is gelegen in het feit dat de directeur van de inrichting zulks verboden heeft. Hierbij wordt verwezen naar
een
brief van ziekenhuisarts [...] aan de DJI van 4 mei 2006.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De directeur heeft ter zitting van de beklagcommissie verklaard dat de artsen vrij zijn om, indien zij
het
gebruik noodzakelijk achten, cannaflor aan klager voor te schrijven. Dat klager geen cannaflor voorgeschreven heeft gekregen, is gelegen in het feit dat er alternatieven zijn om klagers pijn te bestrijden. De inhoud van voorgenoemde brief van
ziekenhuisarts Van der Weij doet niet af aan deze conclusie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schinkel, secretaris, op 28 september 2006
secretaris voorzitter