Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0096/TA, 25 september 2006, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/96/TA

betreft: [klager] datum: 25 september 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht of de inrichting) gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 november 2005 van de beklagcommissie bij Veldzicht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2006, gehouden in Veldzicht, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, mr. [...], als vertegenwoordiger van Veldzicht aangewezen, [...], afdelingshoofd transmurale
voorzieningen
bij Veldzicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a.: de intrekking van klagers transmuraal verlof op 15 juni 2005 en
b.: de tijdelijke overplaatsing naar Kamp Zeist op 23 juni 2005.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager met betrekking tot onderdeel a. een tegemoetkoming van € 15,= per dag, in totaal € 120,=, en met betrekking tot onderdeel b.
een tegemoetkoming van € 20,= per dag, in totaal € 100,=, toegekend.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het woord gevoerd overeenkomstig de overgelegde pleitnotitie, welke aan deze uitspraak wordt gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd, voorzover inhoudende, zakelijk
weergegeven:
Het beklag is tijdig ingediend. Er is niet getekend voor ontvangst van de mededeling. Het afdelingshoofd is aangewezen als plaatsvervanger van het hoofd van de inrichting.
Uit 05/785/TA d.d. 4 augustus 2005 volgt dat enkel de intrekking of opschorting van een verlof beklagwaardig is en niet de terugplaatsing in een intramurale setting die daaruit voortvloeit. Opschorting wordt gelijk gesteld aan intrekking van het
verlof.
Indien de beroepscommissie klager toch in het beklag zal ontvangen dan wordt verzocht om de aan klager toegekende tegemoetkoming te verlagen en overeenkomstig de richtlijn van de RSJ een tegemoetkoming aan klager toe te kennen. Het gemaakte onderscheid
in tegemoetkoming voor wat betreft de ingetrokken verlofdagen doorgebracht in Balkbrug of in Zeist wordt niet onderbouwd door jurisprudentie.
Het beroep van de inrichting is niet gericht tegen de ten onrechte intrekking van klagers transmuraal verlof, maar enkel tegen de hoogte van de tegemoetkoming. Beroep is ingesteld om precedentwerking te voorkomen.
Voor wat betreft de ontvankelijkheid van het beroepschrift wordt aangevoerd dat de uitspraak op 27 december 2005 is ontvangen en de beroepstermijn op 28 december 2005 is gaan lopen. Op 3 januari 2006 is binnen de wettelijke beroepstermijn beroep
ingesteld.
De behandelcoördinator is voor wat betreft het beroep niet aangewezen als vertegenwoordiger van de inrichting. Er kan geen sprake zijn van schaamte als gebruik wordt gemaakt van de formele rechtspositie.

Door en namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, als volgt toegelicht. Vraag is of het beroep door het hoofd van de inrichting tijdig is ingediend. De beslissing van de beklagcommissie is verzonden op 23 december
2005, terwijl het beroep bij faxbericht van 3 januari 2006 is ingesteld.
Voor wat betreft 05/785/TA is daar sprake van een situatie, waarbij het verlof niet is ingetrokken maar opgeschort. De inrichting heeft in de bestreden beslissing zelf gewezen op de mogelijkheid om beklag in te stellen binnen zeven dagen. Kennelijk
wordt dit nu betwist door de inrichting.
De inrichting zou zich moeten schamen voor dit beroep. Het beroep is ingesteld in verband met enkele tientallen euro’s. Het is een zeer moeilijke periode geweest voor klager en ook voor de kliniek. Klager is rechtstreeks gedupeerd. Klagers
behandelcoördinator heeft ter zitting van de beklagcommissie de inrichting vertegenwoordigd. De behandelcoördinator is het niet eens met het beroep van de inrichting. Het gaat hem aan het hart. Hij wilde de inrichting niet in beroep vertegenwoordigen.
In plaats van de periode af te sluiten en deze wantoestand achter zich te laten, wordt er beroep ingesteld en op een aantal formele punten zout gelegd. Wat klager is aangedaan, is niet in geld uit te drukken. Hij is al eerder getroffen door het
incident
van Eibergen. De toegekende tegemoetkoming is niet eens toereikend. Het forfait dat is toegekend door de beklagcommissie voor het verblijf in Zeist is alleszins gerechtvaardigd. Er zijn gradaties in onrechtmatigheid te onderscheiden.
Het was voor klager ingrijpend om afgevoerd te worden naar Zeist. Als goedmakertje is er een partij Chinees eten aangerukt. Klager heeft bijna een week in Zeist verbleven en is daarna overgeplaatst naar de Van der Hoevenkliniek te Utrecht. De
uitgebrachte contra-expertise was goed. Hij is teruggeplaatst naar Veldzicht en binnen een maand is er opnieuw verlof aangevraagd. Nu gaat het goed. Het is belachelijk dat de inrichting beroep heeft aangetekend tegen de beslissing van de
beklagcommissie. Het personeel heeft een MP3-speler gekregen. Er is verder niet gekeken naar de direct gedupeerden. Klager heeft er alleen met de behandelcoördinator over gesproken. Er zijn geen excuses aangeboden.

3. De beoordeling
Door klagers raadsman is de vraag opgeworpen of het hoofd van de inrichting ontvankelijk is in het beroep nu de beslissing van de beklagcommissie dateert van 15 december 2005, is verzonden op 23 december 2005, terwijl het beroep bij faxbericht van 3
januari 2006 is ingesteld.
De beroepscommissie is van oordeel dat aannemelijk is geworden, ook in verband met de vertraagde postbezorging rond de kerstdagen, dat de beslissing op 27 december 2005 in de inrichting is ontvangen. Nu het hoofd van de inrichting op 3 januari 2006 per
faxbericht beroep heeft ingesteld, wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 58, vijfde lid, Bvt en is het hoofd van de inrichting ontvankelijk in het beroep.

Voor wat betreft de beklagwaardigheid van de onder a. en b. vermelde beslissingen overweegt de beroepscommissie het navolgende.

Klager is op 15 juni 2005 door 2 biad-bussen met geüniformeerde biad-medewerkers plotseling opgehaald en overgebracht naar Veldzicht, omdat op die dag zijn transmurale verlof is ingetrokken. Op 23 juni 2005 is hij vervolgens overgeplaatst naar Pand 52
van Detentiecentrum Zeist, dat een bestemming heeft als h.v.b. Op diezelfde dag wordt het Pand 52 van het Detentiecentrum Zeist bij tijdelijk Ministerieel besluit overeenkomstig het bepaalde bij artikel 3, eerste lid, Bvt, aangewezen als afdeling van
de
inrichting voor de verpleging van tbs-gestelden Veldzicht.
Klager, die in een resocialisatietraject zit, wordt niet alleen teruggehaald naar Veldzicht maar wordt ook nog eens overgeplaatst naar een ‘h.v.b.-situatie’ van het detentiecentrum Zeist. Dit wordt door hem als strafplaatsing ervaren. Zijn
resocialisatietraject is abrupt en voor onbekende duur stopgezet. De intrekking van het verlof en met name het verblijf in Zeist, met alle onzekerheid omtrent de duur van de plaatsing, heeft consequenties voor de verdere behandeling. De overplaatsing
heeft vervolgens geleid tot een langer intrekken van het verlof om eerst te kunnen nagaan wat de (eventuele) schade is van deze ingrepen.

Volgens artikel 3 Bvt dienen de tbs-inrichtingen gescheiden te zijn van een h.v.b. of gevangenis. De Memorie van Toelichting zegt hierover:
”Het doel van de tenuitvoerlegging van de TBS en de daarmee verband houdende specifieke organisatie van de justitiële inrichting voor TBS-gestelden brengt mede dat alleen ten aanzien van bepaalde inrichtingen op deze hoofdregel een uitzondering dient
te
worden gemaakt”.
Bij de totstandkoming van deze wet in 1997 waren er geen inrichtingen ten aanzien waarvan een dergelijke uitzondering is gemaakt. Dit onderstreept de bijzondere positie van tbs-inrichtingen.

Weliswaar is de overplaatsing naar Zeist nog diezelfde dag formeel ‘afgedekt’ door het tijdelijk Ministerieel besluit maar de afdeling van het detentiecentrum is daarmee niet ook materieel een afdeling geworden van een tbs-inrichting. Geboden regiem en
setting bleven dat van een h.v.b. Dit laat onverlet dat het personeel van Veldzicht zich zeer heeft ingezet om er het beste van te maken.

Daarnaast ontbreekt een deugdelijke grond voor de overplaatsing, die in het geheel niet is gelegen in het gedrag van klager maar een sterk politiek gemotiveerd, ad hoc-karakter heeft met alle consequenties vandien.

Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, één en ander in onderling verband en samenhang bezien, is de beroepscommissie van oordeel dat klager op grond van artikel 56, tweede lid onder a, Bvt en artikel 56 lid, eerste lid onder e, Bvt
ontvankelijk is in zijn beklag.

Voor wat betreft de hoogte van de door de beklagcommissie met betrekking tot onderdeel a. en b. toegekende tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie dat de rechtsgevolgen van de bestreden beslissingen niet meer ongedaan zijn te maken en dermate
ingrijpend voor klager zijn dat de beroepscommissie, mede gelet op de zeer bijzondere omstandigheden van deze zaak in beginsel aanleiding ziet om van de in de richtlijnen opgenomen bedragen af te wijken en aan klager een hogere tegemoetkoming toe te
kennen dan door de beklagcommissie is toegekend.
De beroepscommissie zou een tegemoetkoming van € 300,= passend hebben geacht. Nu echter in de uitspraak 05/2000/TR en 05/1633/TR van 27 april 2006 al een tegemoetkoming van € 500,= aan klager is toegekend, waarin de onderhavige periode verdisconteerd
is, ziet de beroepscommissie aanleiding om de tegemoetkoming te matigen tot € 220,=.

Tenslotte merkt de beroepscommissie nog op dat tijdens de behandeling van deze beroepszaak, evenals bij de behandeling van beroepszaken van andere tbs-gestelden in soortgelijke zaken, telkens weer naar voren is gekomen dat door klagers een gebaar
achteraf van de inrichting is gemist. Zij hebben verklaard dat de inrichting heeft nagelaten om excuses aan te bieden of op een andere manier spijt te betuigen en dat zij in het licht daarvan het instellen van beroep door het hoofd van de inrichting
tegen de hoogte van de tegemoetkoming, die enkele tientallen euro’s te hoog zou zijn, als bijzonder wrang hebben ervaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van gronden, en kent klager een tegemoetkoming van € 220,= toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof. mr. C. Kelk en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 september 2006

secretaris voorzitter

Naar boven