nummer: 06/105/TA en 06/106/TA
betreft: [klager] datum: 13 september 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk
het hoofd van het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht of de inrichting) en van [...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 september 2005 van de beklagcommissie bij Veldzicht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2006, gehouden in Veldzicht, zijn gehoord [...], namens de directie van Veldzicht aangewezen, en [...], afdelingshoofd transmurale voorzieningen bij Veldzicht.
Klager is aanvankelijk vervoerd naar Veldzicht maar door een misverstand weer teruggekeerd naar de dependance De Grittenborgh te Hoogeveen, zonder dat hij in staat is gesteld om ter zitting te verschijnen.
Klager is vervolgens in de gelegenheid gesteld om alsnog schriftelijk of mondeling zijn beroep toe te lichten en nader te reageren. Klager heeft ervoor gekozen om nader schriftelijk te reageren.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a.: de intrekking van klagers transmuraal verlof op 15 juni 2005 en de wijze van ophalen door de biad (beambte in algemene dienst) en
b.: de tijdelijke overplaatsing naar Kamp Zeist op 23 juni 2005.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager met betrekking tot onderdeel a. een tegemoetkoming van € 15,= per dag, in totaal € 120,=, voor wat betreft de intrekking van
klagers transmuraal verlof, een tegemoetkoming van € 25,= voor wat betreft de wijze van ophalen door de biad en met betrekking tot onderdeel b. een tegemoetkoming van € 20,= per dag, in totaal € 100,= , toegekend.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het woord gevoerd overeenkomstig de overgelegde pleitnotitie, welke aan deze uitspraak wordt gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd, voor zover inhoudende, zakelijk
weergegeven:
Het beklag is niet tijdig ingediend. Het ongedateerde klaagschrift is niet eerder dan 6 juli 2005 door de beklagcommissie ontvangen, terwijl het afdelingshoofd de bestreden beslissing op 24 juni 2005 aan klager heeft uitgereikt. Er is niet getekend
voor
ontvangst van de mededeling. Het afdelingshoofd is aangewezen als plaatsvervanger van het hoofd van de inrichting. Niets duidt er op dat er omstandigheden waren waardoor het verzuim te rechtvaardigen is.
Uit 05/785/TA d.d. 4 augustus 2005 volgt dat enkel de intrekking of opschorting van een verlof beklagwaardig is en niet de terugplaatsing in een intramurale setting die daaruit voortvloeit.
Indien de beroepscommissie klager toch in het beklag zal ontvangen dan wordt verzocht om de aan klager toegekende tegemoetkoming te verlagen en overeenkomstig de richtlijn van de RSJ een tegemoetkoming van maximaal € 170,= in totaal aan klager toe te
kennen. Het gemaakte onderscheid in tegemoetkoming voor wat betreft de ingetrokken verlofdagen doorgebracht in Balkbrug of in Zeist wordt niet onderbouwd door jurisprudentie.
Het beroep van de inrichting is niet gericht tegen de ten onrechte intrekking van klagers transmuraal verlof, maar enkel tegen de hoogte van de tegemoetkoming. Beroep is ingesteld om precedentwerking te voorkomen.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt nader schriftelijk toegelicht.
Het beroep is gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming. Een vergoeding van
€ 15,= of € 20,= voor een dag verblijf in Zeist, feitelijk een huis van bewaring (h.v.b.), is erg laag. Als men weet wat dit met een mens doet, is dit een belachelijke beslissing. Veldzicht doet er wel erg gemakkelijk over. Door een fout van de
inrichting is meneer [...] niet goed ingeschat en zijn andere tbs-gestelden vier weken opgesloten. Klager is als een zware misdadiger van zijn werk gehaald en in zijn woonwijk met twee biad-bussen en een politiewagen te kijk gezet. Klager wordt
afgescheept met een zwaar teleurstellende tegemoetkoming.
Hij heeft er nog steeds last van in zijn buurt. Hij verzoekt de beroepscommissie om hem een tegemoetkoming van € 500,= toe te kennen.
3. De beoordeling
Voor wat betreft de beslissing vermeld onder a. en b. overweegt de beroepscommissie het volgende.
Namens het hoofd van de inrichting is aangevoerd dat klager het beklag niet tijdig heeft ingediend. De schriftelijke mededeling tot overplaatsing naar Pand 52 van het detentiecentrum Zeist is gedateerd 24 juni 2005 terwijl het klaagschrift op 6 juli
2005 te Zeist en op 8 juli in Veldzicht is ontvangen.
De beroepscommissie stelt vast dat de beslissing tot intrekking van het verlof niet schriftelijk is gedaan en van de beslissing tot overplaatsing naar Zeist, waarin ook melding is gemaakt van de heroverweging van het verlof, niet schriftelijk is
vastgelegd op welk tijdstip de bestreden beslissing aan klager is uitgereikt. Nu de beroepscommissie niet de beschikking heeft over de originele envelop met poststempel waarin het beklag aan de beklagcommissie is verzonden, komt aan klager het voordeel
van de twijfel toe en zal de beroepscommissie, net als de beklagcommissie, klager voor wat betreft de tijdigheid van het beklag ontvankelijk verklaren.
Voor wat betreft de beklagwaardigheid van de onder a. en b. vermelde beslissingen overweegt de beroepscommissie het navolgende.
Klager is op 15 juni 2005 door 2 biad-bussen met geüniformeerde biad-medewerkers bij zijn werk opgehaald en overgebracht naar Veldzicht, omdat op die dag zijn transmurale verlof is ingetrokken. Op 23 juni 2005 is hij vervolgens overgeplaatst naar Pand
52 van Detentiecentrum Zeist, dat een bestemming heeft als h.v.b. Op diezelfde dag wordt het Pand 52 van het Detentiecentrum Zeist bij tijdelijk Ministerieel besluit overeenkomstig het bepaalde bij artikel 3, eerste lid, Bvt, aangewezen als afdeling
van
de inrichting voor de verpleging van tbs-gestelden Veldzicht.
Klager die reeds lang in een resocialisatietraject zit - hij woont al buiten de kliniek - wordt niet alleen teruggehaald naar Veldzicht maar wordt ook nog eens overgeplaatst naar een ‘h.v.b.-situatie’ van het detentiecentrum Zeist. Dit wordt door hem
als strafplaatsing ervaren. Degenen met de ‘beste’ behandelresultaten worden volgens klager het strengst gesanctioneerd. Zijn resocialisatietraject is abrupt en voor onbekende duur stopgezet. De intrekking van het verlof en met name het verblijf in
Zeist, met alle onzekerheid omtrent de duur van de plaatsing, heeft consequenties voor de verdere behandeling. Tevens vreest hij dat in voorkomende gevallen opnieuw zal worden gereageerd met het intrekken van zijn verlof. Deze overplaatsing heeft
vervolgens weer geleid tot een langer intrekken van het verlof om eerst te kunnen nagaan wat de (eventuele) schade is van deze ingrepen.
Volgens artikel 3 Bvt dienen de tbs-inrichtingen gescheiden te zijn van een h.v.b. of gevangenis. De Memorie van Toelichting zegt hierover:
”Het doel van de tenuitvoerlegging van de TBS en de daarmee verband houdende specifieke organisatie van de justitiële inrichting voor TBS-gestelden brengt mede dat alleen ten aanzien van bepaalde inrichtingen op deze hoofdregel een uitzondering dient
te
worden gemaakt”.
Bij de totstandkoming van deze wet in 1997 waren er geen inrichtingen ten aanzien waarvan een dergelijke uitzondering is gemaakt. Dit onderstreept de bijzondere positie van tbs-inrichtingen.
Weliswaar is de overplaatsing naar Zeist nog diezelfde dag formeel ‘afgedekt’ door het tijdelijk Ministerieel besluit maar de afdeling van het detentiecentrum is daarmee niet ook materieel een afdeling geworden van een tbs-inrichting. Geboden regiem en
setting bleven dat van een h.v.b. Dit laat onverlet dat het personeel van Veldzicht zich zeer heeft ingezet om er het beste van te maken.
Daarnaast ontbreekt een deugdelijke grond voor de overplaatsing, die in het geheel niet is gelegen in het gedrag van klager maar een sterk politiek gemotiveerd, ad hoc-karakter heeft met alle consequenties vandien.
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, één en ander in onderling verband en samenhang bezien, is de beroepscommissie van oordeel dat klager op grond van artikel 56, tweede lid onder a, Bvt en artikel 56 lid, eerste lid onder e, Bvt
ontvankelijk is in zijn beklag.
Voor wat betreft de hoogte van de door de beklagcommissie met betrekking tot onderdeel a. en b. toegekende tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie dat de rechtsgevolgen van de bestreden beslissingen niet meer ongedaan zijn te maken en dermate
ingrijpend voor klager zijn dat de beroepscommissie, mede gelet op de zeer bijzondere omstandigheden van deze zaak, aanleiding ziet om van de in de richtlijnen opgenomen bedragen af te wijken en aan klager een hogere tegemoetkoming toe te kennen dan
door de beklagcommissie is toegekend. De beroepscommissie stelt de tegemoetkoming vast op € 300,=.
Tenslotte merkt de beroepscommissie nog op dat tijdens de behandeling van deze beroepszaak, evenals bij de behandeling van beroepszaken van andere tbs-gestelden in soortgelijke zaken, telkens weer naar voren is gekomen dat door klagers een gebaar
achteraf van de inrichting is gemist. Zij hebben verklaard dat de inrichting heeft nagelaten om excuses aan te bieden of op een andere manier spijt te betuigen en dat zij in het licht daarvan het instellen van beroep door het hoofd van de inrichting
tegen de hoogte van de tegemoetkoming, die enkele tientallen euro’s te hoog zou zijn, als bijzonder wrang hebben ervaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting, voor zover gericht tegen het ontvankelijk verklaren van het beklag vermeld onder a. en b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van gronden.
Voor wat betreft de hoogte van de tegemoetkoming met betrekking tot onderdeel a. en onderdeel b. van het beklag verklaart de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de inrichting ongegrond en het beroep van klager gegrond, vernietigt de
beslissing
van de beklagcommissie en kent aan klager een tegemoetkoming van € 300,= toe.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof. mr. C. Kelk en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 september 2006