Nummer: 06/1875/GB
Betreft: [klager] datum: 7 september 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 juli 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar de Landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (l.a.b.g.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 26 november 2002 gedetineerd. Klager verbleef als preventief gehechte in Paviljoen IV-A Demersluis, een huis van bewaring met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau. Op 15 juni 2006 is hij overgeplaatst naar de
l.a.b.g. Nieuw Vosseveld, waar eveneens een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau geldt.
3. De standpunten
3.1 Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft geen rapporten of verslagen overgelegd ten aanzien van de incidenten waarover wordt gesproken. Dat
klager afwijkend gedrag vertoont is niet uit de stukken af te leiden. Klager verblijft sinds 3 augustus 2004 op een l.a.b.g. en wordt om de drie maanden overgeplaatst tussen de l.a.b.g. Vught en Paviljoen IV-A Demersluis. Op de vorige bezwaarschriften
tegen de overplaatsing wordt telkens als reden genoemd dat de verhouding met het personeel dusdanig is verstoord dat het noodzakelijk is klager horizontaal over te plaatsen. Dit wordt niet onderbouwd. Bovendien wordt klager telkens bij hetzelfde
personeel geplaatst. Er is geen sprake van een verstoorde verhouding. Er zijn geen contra-indicaties voor plaatsing van klager in een regime van algehele gemeenschap. Het zijn leugens. Het gedrag van klager verschilt niet met dat van ieder andere
normaal functionerende gedetineerde. Er is geen sprake van een extreem beheersrisico. Klager dient te worden overgeplaatst naar een normale inrichting. Als uitgangspunt voor de termijn van plaatsing op een l.a.b.g. wordt zes maanden aangehouden. Deze
termijn is inmiddels ruimschoots overschreden. Klager betwist dat hij bij zijn overplaatsing geweigerd heeft uit de transportbus te komen. De penitentiaire inrichting was niet goed op de hoogte van de aankomst van klager. Om die reden heeft de
transportbus lange tijd buiten de poort moeten wachten. Op het moment dat alles voor de inrichting duidelijk was, is de transportbus naar binnen gereden en is klager zoals te doen gebruikelijk uit de bus gelopen en zijn cel ingegaan. Klager heeft
nimmer
in de BGG gezeten. Klager meent dat zijn beroep gegrond moet worden verklaard. Hij wenst een tegemoetkoming voor de periode die hij onterecht in een l.a.b.g. heeft verbleven.
3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verblijft op de l.a.b.g. omdat hij in het verleden ernstig fysiek agressief is geweest richting het personeel en medegedetineerden. Klager had een duidelijke
voorkeur voor bepaalde personeelsleden ondanks dat hij erop werd gewezen dat hij met alle personeelsleden diende om te gaan. Met humor probeerde klager de verhouding te verbeteren, maar ging hierin zo ver dat hij daarop aangesproken moest worden door
het personeel. Klager kon dit niet verwerken en wilde met niemand meer praten. Hij kwam op dat moment regelmatig dreigend over. Hij bleef personeelsleden irritant benaderen. Regelmatig werd betrokkene aangesproken op zijn negatief en provocerend
gedrag,
maar hij nam een en ander niet ter harte en sloeg er steeds verder in door. Wel had klager zijn ups en downs in zijn gedrag. De ene dag was goed met betrokkene te werken, de andere dag was hij zeer opstandig, nors en provocerend aanwezig. Het personeel
heeft veel tijd en energie in klager gestoken, echter in december 2005 was de maat vol. Er zat geen rek meer in de verhouding tussen klager en het personeel. In de relatie naar medegetineerden kwam klager eisend over. In het begin was klager hier nog
in
te corrigeren, na maanden werd klager steeds meer provocerend en oncorrigeerbaar. Met betrekking tot het lichten wilde klager eveneens de boventoon voeren. Hij eiste telkenmale de grote luchtplaats op. Aan klager is op 20 november 2005 rapport
aangezegd
en vervolgens een disciplinaire straf opgelegd wegens het beledigen en uitschelden van het personeel. Tevens veroorzaakte klager een dreigende situatie door de knop uit een steel te trekken. Klager werd steeds meer oncorrigeerbaar en toonde aanhoudend
provocerend gedrag. Na advies van de populatiebespreking la.b.g. is besloten klager over te plaatsen naar de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld en het personeel in Amsterdam weer enigszins lucht te geven. Tevens is besloten klager om de drie maanden binnen
eenzelfde regime over te plaatsen tussen Amsterdam en Vught om een werkbare situatie te houden en om klager de kans te geven te laten zien dat hij beter kan functioneren. Onlangs is klager wederom overgeplaatst naar de la.b.g. Nieuw Vosseveld, alwaar
hij op de eerste dag meteen in de strafcel belandde, omdat hij weigerde de transportbus uit te komen toen hij bemerkte waar hij zou worden geplaatst. De selectiefunctionaris verzoekt klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te verklaren. Er zijn geen
termen voor een tegemoetkoming.
4 De beoordeling
4.1 Klager is overgeplaatst van Paviljoen IV-A Demersluis naar de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld, dat een bestemming als huis van bewaring en gevangenis heeft.
4.2 Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst
die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren
of
te verblijven. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Klager komt derhalve in aanmerking voor plaatsing in een
individueel regime. De selectiefunctionaris heeft besloten klager om de drie maanden over te plaatsen tussen Paviljoen IV-A Demersluis en de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld. De wet kent niet de mogelijkheid van een overplaatsing op vaste tijdstippen voor de
l.a.b.g.; dat betekent dat de beslissing mede gebaseerd dient te zijn op het gedrag van de gedetineerde voorafgaand aan de overplaatsing. Over de periode van drie maanden voor de bestreden beslissing van 15 juni 2006 zijn geen feiten en/of
omstandigheden naar voren zijn gebracht op grond waarvan moet worden aangenomen dat klager niet langer geschikt kan worden geacht voor een verblijf op Paviljoen IV-A. De door de selectiefunctionaris aangedragen feiten dateren van eind vorig jaar. De op
de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is derhalve onvoldoende gemotiveerd.
De bestreden beslissing dient daarom te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Nu de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5 De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 7 september 2006
secretaris voorzitter