Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1266/GB, 31 augustus 2006, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/1266/GB

Betreft: [klager] datum: 31 augustus 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 april 2006 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis ongegrond verklaard

2. De feiten
Klager is sedert 26 november 2002 gedetineerd. Klager verbleef als preventief gehechte in Paviljoen IV-A Demersluis, waar een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau geldt. Op 15 juni 2006 is hij overgeplaatst naar de Landelijke
afdeling
voor beheersproblematische gedetineerden (LABG) Nieuw Vosseveld, waar eveneens een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau geldt.

3. De standpunten
3.1 Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager wordt ten onrechte overgeplaatst naar een afdeling voor beheersproblematische gedetineerden. Zijn gedrag en functioneren
verschillen niet met die van andere gedetineerden. Klager meent dat hij overgeplaatst moet worden naar een huis van bewaring met een regulier regime. Klager is eerder overgeplaatst naar de LABG Vught omdat zijn verblijf in Paviljoen IV-A Demersluis
onmogelijk was geworden. Door klager thans terug te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis ontstaat een zeer onwenselijke situatie. Een gedetineerde dient in beginsel te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap,
tenzij
hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de gedetineerde gewichtige contra-indicaties bestaan. Daarvan is geen sprake. De beslissing is niet onderbouwd met informatie waaruit blijkt dat de verhouding met het personeel is verstoord
en dat het functioneren van klager als problematisch is aan te merken. Klager is niet betrokken geraakt bij vechtpartijen. Sinds augustus 2004 wordt klager om de drie maanden overgeplaatst naar het LABG Vught en Paviljoen IV-A Demersluis. Klager
verblijft gedurende twee jaren op een LABG. Uitgangspunt voor de termijn van plaatsing op een LABG is zes maanden. Deze termijn is reeds geruime tijd overschreden. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren en hem een tegemoetkoming toe te kennen
voor de periode die hij vanaf 13 maart 2006 onterecht in de LABG heeft doorgebracht.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager had een duidelijke voorkeur voor bepaalde personeelsleden ondanks dat hij erop werd gewezen dat hij met alle personeelsleden diende om te gaan. Met humor
probeerde klager de verhouding te verbeteren, maar ging hierin zo ver dat hij aangesproken moest worden door het personeel. Klager kon dit niet verwerken en wilde met niemand meer praten. Hij kwam op dat moment regelmatig dreigend over. Hij bleef
personeelsleden irritant benaderen. Regelmatig werd klager aangesproken op zijn negatief en provocerend gedrag, maar hij nam een en ander niet ter harte en sloeg er steeds verder in door. Wel had klager zijn ups en downs in zijn gedrag. De ene dag was
goed met hem te werken, de andere dag was hij zeer opstandig, nors en provocerend aanwezig. Het personeel heeft veel tijd en energie in klager gestoken, echter in december 2005 was de maat vol. Er zat geen rek meer in de verhouding tussen klager en het
personeel. In de relatie naar medegetineerden kwam klager eisend over. In het begin was klager hier nog in te corrigeren, na maanden werd klager steeds meer provocerend en oncorrigeerbaar. Aan klager is op 20 november 2005 rapport en vervolgens een
disciplinaire straf opgelegd wegens het beledigen en uitschelden van het personeel. Tevens veroorzaakte klager een dreigende situatie door de knop uit een steel te trekken. Klager werd steeds meer oncorrigeerbaar en toonde aanhoudend provocerend
gedrag.
Dit heeft tot het besluit geleid klager over te plaatsen naar de LABG Vught. Besloten is klager om de drie maanden binnen eenzelfde regime over te plaatsen tussen Amsterdam en Vught om een werkbare situatie te houden en om klager de kans te geven te
laten zien dat hij beter kan functioneren. Onlangs is klager wederom overgeplaatst naar de LABG Vught, alwaar hij op de eerste dag meteen in de strafcel belandde, omdat hij weigerde de transportbus uit te komen toen hij bemerkte waar hij zou worden
geplaatst. De selectiefunctionaris verzoekt klager niet-ontvankelijk in zijn beroep te verklaren. Er zijn geen termen voor een tegemoetkoming.

4 De beoordeling
4.1 Klager is overgeplaatst van de LABG Vught naar Paviljoen IV-A Demersluis, een LABG met een bestemming als huis van bewaring en gevangenis.

4.2 Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst
die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren
of
te verblijven. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Klager komt derhalve in aanmerking voor plaatsing in een
individueel regime. Uit de stukken is voorts gebleken dat klagers gedrag in de inrichting provocerend en oncorrigeerbaar is. Op 20 november 2005 heeft dit geleid tot een disciplinaire straf wegens het beledigen en uitschelden van het personeel. Tegen
deze achtergrond kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden
verklaard.

5 De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 31 augustus 2006

secretaris voorzitter

Naar boven