nummer: 06/1270/TA
betreft: [klager] datum: 29 augustus 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend van
[...], hierna te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 april 2006 van de beklagcommissie bij de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. M.Th.M. Zumpolle om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname van klagers pc en het niet teruggeven van de pc aan klager omdat daarop naaktfoto’s van (geslachtsdelen) van kinderen en volwassenen zijn aangetroffen.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt nader toegelicht. Het beroep is tijdig ingediend. De uitspraak, die op 10 april 2006 is verzonden, vermeldt niet naar welk adres de uitspraak is
verzonden.
Klager is op 8 maart 2006 overgeplaatst naar De Corridor te Zeeland. Op 10 april 2006 verbleef hij dus niet meer in De Kijvelanden. Klager stelt dat hij het beroepschrift ongeveer vier dagen, nadat hem de uitspraak van de beklagcommissie is uitgereikt,
heeft opgesteld en ter verzending heeft aangeboden. Op de dag van ontvangst begint de beroepstermijn van zeven dagen. In casu is de beroepstermijn op 3 mei 2006 aangevangen. Op 7 mei 2006 heeft klager het beroepschrift ingediend. In verband met de
trage
postverwerking in De Corridor is het beroepschrift op 16 mei 2006 bij de RSJ binnengekomen.
Klager is destijds vrijgesproken van het hebben van vleselijke gemeenschap met een meisje beneden de leeftijd van twaalf jaar. Het valt op dat de inrichting met betrekking tot klager telkens storende onjuiste mededelingen doet die klager in een
negatief
daglicht plaatsen. Klagers stoornis is in alle verlengingsadviezen en dubbelrapportages niet geduid als pedofilie. De wijze van kwalificeren is onjuist. Indien in de huisregels onder 4.4.4 wordt nagelaten uit te leggen wat onder het begrip pedoseksueel
of pornografisch materiaal valt, kan de kliniek zich niet met succes beroepen dat het in dit geval gaat om materiaal dat onder 4.4.4 van de huisregels valt. De beklagcommissie heeft ten onrechte aangenomen dat het aangetroffen materiaal op zijn pc
pedoseksueel van aard is en zodoende valt onder het begrip materiaal van pedoseksuele of pornografische aard als vermeld onder 4.4.4. van de huisregels. Klager heeft aangegeven dat dit niet juist is, aangezien het beeldmateriaal betreft dat op zijn pc
terecht is gekomen door het kopiëren van het tv-programma Discovery, dat hij vrijelijk kon bekijken ten tijde dat hij nog verbleef in het Meijers Instituut (MI). Het materiaal is om die reden niet te kwalificeren als van pedoseksuele en/of
pornografische aard. Immers dan zou het in bezit hebben van dat beeldmateriaal in strijd zijn met artikel 240b Wetboek van Strafrecht en niet uitgezonden mogen worden en zou het MI destijds het zien van dergelijke uitzendingen verboden hebben. Hiervan
is geen sprake. Het begrip materiaal van pedoseksuele of pornografische aard in de huisregels dient in casu niet anders uitgelegd te worden dan in de zin van het in artikel 240b Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde bezit kinderporno. Het
aangetroffen beeldmateriaal wordt door de kliniek ten onrechte gekwalificeerd als contrabande in de zin van artikel 4.4.4 van de huisregels. Het hebben van een pc op cel valt niet onder verboden voorwerpen op cel. Het aangetroffen beeldmateriaal, dat
kennelijk op de harde schijf van zijn pc stond, is slechts als verboden voorwerp op cel te kwalificeren. Klager wist ook niet dat dat materiaal op de harde schijf terecht was gekomen en dat dat zou kunnen vallen onder het begrip verboden voorwerpen op
cel. Volstaan had kunnen worden met het verwijderen van het beeldmateriaal van de harde schijf en de pc met gescreende schijf aan klager terug te geven. Nu de kliniek dat heeft nagelaten, is de op hem toegepaste sanctie disproportioneel. Klager heeft
inmiddels zijn pc weer gewoon in gebruik. Het gewraakte materiaal staat niet meer op de harde schijf. Klager betreurt dit omdat hij de intentie had om de voorzitter prints toe te sturen van de beelden waar het om gaat. Zo had deze zich zelf een beeld
kunnen vormen van hetgeen, waar het hierover gaat. Verzocht wordt om klager ter zitting te horen.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gepersisteerd wordt bij het tegenover de beklagcommissie gevoerde verweer. Een ICT-medewerker heeft samen met het hoofd behandeling geconstateerd dat de aangetroffen foto’s in casu pornografisch materiaal betrof. Gezien klagers stoornis, pedofilie, en
zijn delictgeschiedenis is conform de huisregels de pc rechtmatig in beslag genomen. Opvallend zijn de verschillende versies, die klager omtrent dit onderwerp erop na houdt. Toen hij door vernoemde personen werd geconfronteerd met het materiaal
beweerde
klager in eerste instantie dat hij het gewraakte materiaal niet herkende. Vervolgens kwam hij met het verhaal dat het hier om gedelete bestanden ging, waarvan hij niet wist dat ze zich nog in zijn pc bevonden. Tijdens de beklagzitting bestempelde hij
de
foto’s als erotisch. In het beroepschrift bestrijdt klager de term erotisch en noemt hij het gevonden materiaal populair wetenschappelijk. Er zijn vraagtekens voor wat betreft de ontvankelijkheid van het beroep.
3. De beoordeling
Gelet op de toelichting van klager voor wat betreft de datum van ontvangst van de uitspraak van de beklagcommissie in De Corridor en de datum van instellen van het beroep, geeft de beroepscommissie klager het voordeel van de twijfel en zal zij klager
ontvangen in het beroep.
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.
Gelet op de vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, waaronder 04/1623/TA d.d. 16 november 2004, wordt onder materiaal van pornografische aard verstaan seksueel getint materiaal dat klager van zijn behandelaars niet op kamer mag hebben. Dat het
materiaal niet zou voldoen aan de kwalificatie als vermeld in artikel 240b Wetboek van Strafrecht is in deze procedure niet aan de orde.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden
bevestigd
met aanvulling van de gronden.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. J.M. van der Vaart, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 augustus 2006
secretaris voorzitter