nummer: 06/1243/GA
betreft: [klager] datum: 28 augustus 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen,
gericht tegen een uitspraak van 11 april 2006 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juli 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. A. Ghonedale, en [...], unit-directeur bij het h.v.b. Almere-Binnen.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de invoer van een rijstkoker.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op formele gronden, te weten onvoldoende belangenafweging door de directeur, en overigens ongegrond als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beslissing van de beklagcommissie is onduidelijk. Het beroep is niet gericht tegen de (materiële) ongegrondverklaring. Gelet op de huisregels en de brief van [A] is voldoende duidelijk waarom de pan is geweigerd. Als bepaalde dingen niet door de
inrichting zelf kunnen worden gedaan, wordt er bekeken of er wat kan worden geregeld. Als de directeur het koosjere eten toestaat, moet hij voorwaarden creëren en dat heeft hij ook gedaan. Er zijn voldoende alternatieven voor het gebruik van een
rijstkoker. De verstrekking van een rijstkoker zal naar verwachting precedentwerking hebben in die zin dat om allerlei kookgerei zal worden verzocht. Overigens valt niet uit te sluiten dat anderen aan de rijstkoker zullen komen en dan is de rijstkoker
ook niet meer koosjer.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De raadsvrouw heeft niets toe te voegen aan hetgeen is aangevoerd bij de beklagcommissie. Hetgeen de directeur ter zitting van de beklagcommissie heeft aangevoerd met betrekking tot de veiligheid, is door hem niet in een eerder stadium naar voren
gebracht. De beslissing van de beklagcommissie is onduidelijk.
3. De beoordeling
Het beroep is beperkt tot de formele gegrondverklaring van het beklag.
Voldoende aannemelijk is geworden dat de directeur tot zijn weigering tot invoer van een rijstkoker is gekomen na afweging van verschillende in aanmerking komende belangen. Er is geen goede reden om het beklag om formele redenen gegrond te verklaren.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en het beklag is in zoverre eveneens ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover dit de formele gegrondverklaring van het beklag betreft en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 28 augustus 2006
secretaris voorzitter